VLAARDINGEN- Een vat zoutzuur en ernstige bedreigingen vormen de kern van een strafzaak die deze week aanvangt voor de Meervoudige Strafkamer van Rotterdam. Drie verdachten, W.R.I. (41) uit Pakistan, M.S.B. (38) uit Suriname, en M.Z. (35) uit Bosnië en Herzegovina, worden beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk beroven van de vrijheid van A. S. op of omstreeks 15 september 2019 in Vlaardingen. Doel van de ontvoering zou het afpersen van een groot geldbedrag zijn.
De aanklacht beschrijft hoe het slachtoffer gedwongen werd plaats te nemen in een auto. De verdachten zouden met het slachtoffer hebben rondgereden terwijl ze dreigende uitspraken deden zoals: ‘We willen dat je dit tekent en dan laten we je gaan. Als je niet meewerkt, heb ik een vat zoutzuur klaarstaan. Ze hebben al je gegevens en ze weten waar je vader, broertje en zusje wonen. Wil je dat ze je vader ophangen?’
Het slachtoffer werd bij de keel vastgepakt en gedwongen plaats te nemen in het midden van de achterbank van de auto. De verdachten voegden dreigende woorden toe zoals: ‘Je moet achterin gaan zitten’, en belemmerden het slachtoffer om de auto te verlaten door aan weerszijden te gaan zitten. Tijdens het rondrijden in de auto werden de bedreigingen geuit.
De mogelijke straffen voor afpersing onder bedreiging van geweld variëren. Volgens het Wetboek van Strafrecht kan afpersing worden bestraft met een maximale gevangenisstraf van negen jaar. Als de afpersing echter gepleegd is door twee of meer mensen, kan de maximale straf zelfs twaalf jaar zijn. De uiteindelijke strafmaat hangt af van verschillende factoren, zoals de ernst van het misdrijf, de gevolgen voor het slachtoffer, en eventuele eerdere veroordelingen van de verdachten. Het is aan de rechter om de uiteindelijke straf te bepalen op basis van de omstandigheden van de zaak.