WaterwegActueel
Editie Vlaardingen / Maassluis / Schiedam / Hoek van Holland

VONNIS IN ZAAK ‘WOEKERPOLIS’

ROTTERDAM- De rechtbank Rotterdam heeft eindvonnis gewezen in de collectieve actie van de Stichting Woekerpolis tegen Nationale Nederlanden (NN). Dit is de derde collectieve actie over universal life-beleggingsverzekeringen die NN van 1990-2004 in grote aantallen heeft verkocht. In deze collectieve actie van Woekerpolis ging het om de zogenoemde ‘eerste kosten’, die NN de eerste jaren van de looptijd van de polis in rekening heeft gebracht.

Aangezien beide partijen hebben aangegeven te overwegen in hoger beroep te zullen gaan, kunnen nog geen conclusies aan deze uitspraak worden verbonden. Voor een meer definitief oordeel zal de uitspraak van het hof Den Haag in de zaak van de Vereniging Woekerpolis.nl tegen NN afgewacht moeten worden. Het hof heeft aangegeven in het eerste kwartaal van 2023 uitspraak te zullen doen. De partijen hebben drie maanden om in hoger beroep te gaan. Ook is het mogelijk dat er, naar aanleiding van de verklaring voor recht in dit vonnis, nieuwe procedures worden gestart.

In dit eindvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat NN in de periode tot 1 juli 1994 niet aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan en dat er geen wilsovereenstemming bestond tussen de verzekeringnemers en NN op het punt van de eerste kosten. De polissen uit die tijd boden dus geen basis om die kosten in rekening te brengen. De rechtbank heeft een verklaring voor recht gegeven. Verder heeft de rechtbank bepaald dat NN de ten onrechte berekende eerste kosten en het gemiste rendement aan de verzekeringnemers moet vergoeden.

Voor de polissen die zijn afgesloten vanaf 1 juli 1994 bestond die wilsovereenstemming wel en op basis van de afgesloten polissen van na die datum mocht NN die eerste kosten wel in rekening brengen. Wel is er een verschil tussen verzekeringen waarvoor jaarlijks premie moest worden betaald en koopsompolissen.

Bij de premiebetalende verzekeringen was voor de consument niet duidelijk hoe nadelig het was om de polis tussentijds te beëindigen. NN bracht de eerste kosten namelijk alleen tijdens het eerste deel van de looptijd van de polis in rekening. NN zal de polissen uit de periode 1 juli 1994-1 augustus 1999 die tussentijds zijn afgekocht of premievrij gemaakt moeten herberekenen en de eventueel gemiste opbouw moeten vergoeden. Bij koopsompolissen geldt dit niet.

De procedure was zo opgezet dat er niet alleen een collectieve actie werd ingesteld, maar dat er ook vorderingen van individuele verzekeringnemers aan de orde werden gesteld. De rechtbank heeft deze vorderingen op twee na afgewezen.

Ten aanzien van deze twee verzekeringnemers, van wie er één een polis uit 1996 en de ander een polis uit 2000 had, is belangrijk of zij een prospectus hebben gekregen. Voorlopig gaat de rechtbank ervan uit dat dat niet zo is, maar NN mag tegenbewijs leveren.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *