VLAARDINGEN- Een huurder in Vlaardingen moet binnen veertien dagen haar woning verlaten. Dit heeft de kantonrechter in Rotterdam beslist in een kort geding dat was aangespannen door woningcorporatie Waterweg Wonen. Volgens de rechter is voldoende aangetoond dat de vrouw haar hoofdverblijf niet in de woning had en dat de woning door anderen werd gebruikt. Dit is in strijd met de huurovereenkomst en algemene huurvoorwaarden.
Waterweg Wonen had de zaak aangespannen, omdat zij sinds oktober 2024 probeerden vast te stellen wie daadwerkelijk in de woning woonde. Huisbezoeken en verklaringen van omwonenden wezen erop dat de huurder langere tijd afwezig was. Bovendien kon de vrouw niet aantonen dat zij er wél woonde. Bewijsstukken zoals bankafschriften, poststukken of een verklaring van een wijkagent ontbraken in haar verweer.
De rechter oordeelde dat het aannemelijk is dat een bodemprocedure zou leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst en dat de woning moet worden vrijgemaakt voor een nieuwe bewoner. Gezien de lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen is het belang van Waterweg Wonen om de woning te verhuren aan iemand die er daadwerkelijk woont, zwaarwegend.
De huurder is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die in totaal 953,45 euro bedragen. Daarnaast zal zij wettelijke rente moeten betalen als de kosten niet op tijd worden voldaan. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de ontruiming doorgaat, ook als de huurder in beroep zou gaan.