ROTTERDAM- De inhuur van extern personeel in het Rotterdamse onderwijs, zowel in het primair als het voortgezet onderwijs, maakt tussen de 4% en 10% uit van de totale loonkosten van de grote schoolbesturen in de stad. Deze cijfers, afkomstig uit de meest recente jaarverslagen van Rotterdamse schoolbesturen, geven een beeld van de mate waarin externe krachten worden ingezet, bijvoorbeeld voor vervangingen bij ziekte of voor openstaande vacatures.
Hoewel er geen specifieke regionale cijfers beschikbaar zijn over de inhuur van personeel in Rotterdam, blijkt uit de jaarverslagen dat de inhuurpercentage deels wordt beïnvloed door tijdelijke subsidies, zoals de NPO-middelen voor achterstanden. De schoolbesturen in Rotterdam streven ernaar het aandeel externe inhuur te verlagen, maar een zekere mate van flexibiliteit zou noodzakelijk blijven, omdat scholen regelmatig tijdelijk personeel nodig hebben, zowel voor kortdurende vervangingen als voor specifieke projecten.
De samenwerking tussen schoolbesturen in Rotterdam heeft geleid tot afspraken over externe inhuur, waardoor de besturen sterker staan bij het maken van afspraken met commerciële uitzendbureaus. Dit voorkomt dat besturen tegen elkaar worden uitgespeeld. In het primair onderwijs werken de schoolbesturen samen in een gezamenlijke aanbesteding van inhuur, waarbij de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten worden genormaliseerd en de inhuurvoorwaarden voor alle besturen gelijk worden getrokken.
In de regio Rotterdam wordt volop ingezet op het verminderen van het percentage inhuur door bijvoorbeeld te investeren in de opleiding van nieuwe leerkrachten. Zo zijn er zij-instroomtrajecten opgezet om nieuwe leraren aan te trekken en blijven schoolbesturen zich inspannen om de werkdruk van bestaande leraren te verlagen. Ondanks deze inspanningen is er altijd een zekere behoefte aan tijdelijke en flexibele inzet van personeel, vooral voor het invullen van vacatures en het opvangen van ziekteverzuim.