SCHIEDAM- Amira C. (28) uit Rotterdam-Ommoord is veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, met aftrek van 8 dagen voorarrest, omdat ze zich schuldig heeft gemaakt aan gevaarlijk rijgedrag in Schiedam. Op 5 januari 2022 negeert zij meerdere keren stoptekens van de politie en rijdt ze met hoge snelheden, variërend tussen 100 en 180 km/u, over de A20 in Schiedam. Ze haalt ander verkeer in, rijdt over de vluchtstrook en veroorzaakt een botsing waarbij beide auto’s tegen een vangrail botsen. De rechtbank wijst het beroep op psychische overmacht van de verdediging af, en vindt niet dat C., in het bezit van een Marokkaan paspoort, onder dwang van haar toenmalige echtgenoot handelde.
De rechter acht de feiten ernstig, aangezien C. het verkeer in levensgevaar heeft gebracht en geen respect heeft getoond voor het gezag van de politie. Ook is geconstateerd dat ze in bezit was van grote hoeveelheden drugs, waaronder heroïne. Desondanks is een gevangenisstraf afgewezen, gezien de tijd die verstreken is sinds het incident en haar huidige gedrag, aangezien ze sinds januari 2022 geen strafbare feiten meer heeft gepleegd. De verdachte krijgt de kans haar taakstraf te vervullen zonder verdere gevangenisstraf, maar moet de resterende tijd in de gevangenis doorbrengen als ze haar taakstraf niet naar behoren uitvoert.
Daarnaast wordt een geldbedrag van 1.333,95 euro dat in beslag is genomen, aan C. teruggegeven. Daarmee is de vrouw vrijgesproken van het witwassen van dit bedrag. De rechtbank is van oordeel dat het witwassen van dit bedrag niet wettig en overtuigend is bewezen. Er is onvoldoende bewijs om vast te stellen dat C. wetenschap had van de herkomst van het geld. De vrijspraak is uitgesproken zonder nadere motivering, wat betekent dat er geen extra uitleg wordt gegeven over waarom het bewijs niet overtuigend genoeg is. De rechtbank baseert zich hierbij op de verklaringen van de verdachte en de verdediging, waarbij geen concrete aanwijzingen zijn gevonden die kunnen bevestigen dat C. betrokken was bij witwassen.
De officier van justitie stelt daarentegen dat er voldoende bewijs is om het witwassen van het grotere geldbedrag van 14.090,00 euro te bewijzen. Dit bedrag is aangetroffen in de woning waar C. is aangetroffen samen met een medeverdachte. Deze medeverdachte heeft geen aannemelijke verklaring voor de herkomst van het geld, wat het vermoeden van witwassen versterkt. Dit wordt echter niet voldoende bewezen door de rechtbank, aangezien er onvoldoende bewijs is om vast te stellen dat de verdachte opzettelijk wist dat het geld door middel van een criminele activiteit was verkregen.
De rechtbank oordeelt verder dat C. wel degelijk op de hoogte was van de heroïne in de woning. Het bewijs voor haar betrokkenheid bij de drugs is geleverd door het DNA van de verdachte dat is aangetroffen op de knopen van drie zakjes heroïne. C. verklaart geen herinnering te hebben aan het verpakken of in bezit hebben van de heroïne, maar gezien het feit dat haar DNA op de specifieke plekken op de zakjes is aangetroffen, is de rechtbank van mening dat dit voldoende bewijs is voor haar wetenschap en opzet met betrekking tot de heroïne. C. is daarom schuldig bevonden aan het samen met medeverdachte aanwezig hebben van 369,2 gram heroïne.
In deze zaak is C. veroordeeld voor het veroorzaken van gevaar op de weg. Tijdens een achtervolging door de politie op 5 januari 2022 negeerde de Marokkaanse meerdere verkeersregels, zoals het negeren van stoptekens, het negeren van verkeerslichten en het met hoge snelheid zigzaggend van rijbaan wisselen. C. veroorzaakte daarmee ernstig gevaar voor andere weggebruikers.
Hoewel de verdediging stelt dat de medeverdachte (de bijrijder) ook invloed had op de rijrichting van de auto, oordeelt de rechtbank dat C. als bestuurder van de auto de primaire verantwoordelijkheid had. De rechtbank wijst erop dat het C. was die de auto bestuurde, het gaspedaal en de rem bediende, en daarmee de regie over de auto had.
