SCHIEDAM- Voor het runnen van een cocaïnebestellijn vanuit Schiedam is de exploitant veroordeeld tot een taakstraf 50 uur met aftrek van voorarrest, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis. De rechter ziet in deze zaak te weinig bewijs om tot een gevangenisstraf over te gaan. De verdachte zou volgens het Openbaar Ministerie (OM) in 2018 exploitant zijn geweest van de illegale onderneming met de naan ‘deallijn‘.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte met twee kompanen de bestelservice heeft uitgebaat en op bestelling cocaïne en heroïne verkocht. Zo heeft een getuige verklaard de verdachte te herkennen op de hem getoonde foto’s en dat hij op 16 mei 2018 vier zakjes cocaïne van de verdachte heeft gekocht. Daarnaast blijkt uit de tapgesprekken dat de verdachte, na de aanhouding van de Bulgaarse hoofdverdachte Yordan Velchev M. op 11 mei 2018, in opdracht een medeverdachte ‘alles’ uit het huis heeft gehaald. Volgens het OM kan, gezien de gehele context van deze zaak, het niet anders dan dat dit gesprek gaat over cocaïne en heroïne.
Gerelateerd is dat de politie op 16 mei 2018 om 17.40 uur in Vlaardingen heeft gezien dat er een overdracht plaatsvond tussen inzittenden van een Opel Corsa en een Mercedes bestuurd door een koper. Na deze overdracht heeft de politie de naam van deze verslaafde gecontroleerd. In zijn portemonnee zijn vier gripzakjes met wit poeder aangetroffen. De junk heeft verklaard dat hij die dag van de personen in de Opel Corsa cocaïne had gekocht, dat de baas van de ‘deallijn’ de auto bestuurde, dat een medeverdachte achterin de auto zat en dat hij de cocaïne had gekocht van de persoon die op de bijrijdersstoel zat. Die persoon herkende hij op foto’s die aan hem zijn getoond als de verdachte. Omdat de verdachte ontkent betrokken te zijn bij het ten laste gelegde en het bewijs daarvoor vrijwel volledig op de herkenning van koper is gebaseerd, dient bij het gebruik van deze herkenning als bewijsmiddel behoedzaam te worden omgegaan, vindt de rechter.
Met betrekking tot de transactie op 16 mei 2018 om 17.40 uur valt op dat de politie op dat moment slechts twee personen in de Opel Corsa heeft waargenomen terwijl de koper spreekt over drie inzittenden. Ongeveer twintig minuten na de overdracht zijn de inzittenden van de Opel Corsa gecontroleerd en heeft de politie geconstateerd dat op dat moment drie personen in de auto zaten. Ook andere afnemers van de verdovende middelen, hebben verklaard dat zij de verdachte wel herkennen, maar dat zij nooit drugs bij hem hebben gekocht.
Gezien het voorgaande bestaat bij de rechtbank gerede twijfel over de betrouwbaarheid van het deel van de verklaring van de getuige, namelijk dát deel waarin hij de verdachte als de verkoper van de verdovende middelen heeft aangewezen. Die twijfel moet in het voordeel van de verdachte worden uitgelegd, te meer omdat ander bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde ontbreekt. Uit het tapgesprek van 11 mei 2018, waar de officier van justitie naar verwijst, blijkt dat een medeverdachte belt naar een telefoonnummer dat op naam van de verdachte staat en dat de gebruiker van dat nummer aan een medeverdachte toestemming vraagt om ‘alles’ te pakken. Op basis van het dossier kan weliswaar worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die heeft gesproken op 11 mei 2018, maar niet kan worden vastgesteld dat hij op die datum daadwerkelijk verdovende middelen uit de woning heeft gehaald, nog daargelaten dat daaruit niet de conclusie kan worden getrokken dat de verdachte in de ten laste gelegde periode heeft gehandeld in harddrugs.
Ik zei het toch, een bijzonder ondernemersonvriendelijk klimaat in die stad.