SCHIEDAM- De vordering tegen de 43-jarige Stefan A. uit Schiedam duikt weer op in de stukken van de meervoudige strafkamer te Rotterdam, waarin wordt geëist dat hij een bedrag van 90.030,81 euro aan de staat terugbetaalt. Dit bedrag werd in 2018 door de officier van justitie gezien als wederrechtelijk verkregen voordeel.
A. is door de officier van justitie opgeroepen om deze week alsnog te verschijnen ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Rotterdam, bij de (nadere) behandeling van de tegen hem aanhangige strafzaak. In deze zaak werd op de terechtzitting van 28 juni 2018 het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst.
Schiedammer A., wonende in Kethel, wordt ervan beschuldigd dat hij dit voordeel heeft verkregen in strijd met artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel wordt toegepast wanneer iemand veroordeeld is wegens een strafbaar feit. Het doel is om het financiële voordeel dat de veroordeelde heeft verkregen door het plegen van het strafbare feit, te ontnemen. Dit kan bijvoorbeeld zijn door misdrijven zoals drugshandel, fraude, corruptie, of andere criminele activiteiten waarbij financieel gewin is behaald. De rechter stelt het bedrag vast waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat en kan de veroordeelde de verplichting opleggen dit bedrag aan de staat te betalen.