ROTTERDAM- De gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam gaan gezamenlijk walstroom voor zeeschepen uitrollen. Doel is dat in 2030 een groot deel van de zeeschepen ‘aan de stekker’ gaat als ze aan de kade liggen. Dieselgeneratoren kunnen dan uit en dat is goed voor de luchtkwaliteit en de CO2-uitstoot. De komende vijf jaar wordt met een reeks projecten ingezet op een versnelling en opschaling van walstroom. Afhankelijk van de ervaringen daarmee, kunnen in 2025 de doelen worden bijgesteld.
Volgens Duurzaamheidswethouder Arno Bonte is het plan een belangrijke stap in het verduurzamen van de haven. “Met walstroom sluiten we schepen aan op een schone energiebron. Daarmee voorkomen we luchtvervuiling en geluidsoverlast. Dat is fijn voor omwonenden en prettig voor natuurgebieden. De haven wordt weer een stuk groener.”
Allard Castelein, CEO Havenbedrijf Rotterdam: “Onze visie is ambitieus, maar ook pragmatisch. We gaan nu acht tot tien walstroomprojecten opzetten voor diverse typen zeeschepen. Dat doen we samen met de bedrijven in de haven en met de rederijen. Van die projecten leren we en dan zal blijken of het sneller kan of langzamer moet.”
Schepen hebben elektriciteit nodig voor bijvoorbeeld de verlichting en allerlei apparatuur aan boord, maar ook voor het koelen van containers met voedsel. Die elektriciteit wordt doorgaans opgewekt met dieselgeneratoren. Zo’n generator zorgt voor luchtvervuiling, CO2-uitstoot en geluid. Als schepen aan de kade liggen, kun je ze in principe ook aansluiten op het elektriciteitsnet. Daar moeten zowel schepen als terminals (kades) en het elektriciteitsnet voor geschikt zijn.
Zeeschepen gebruiken terwijl ze aan de kade liggen jaarlijks net zoveel elektriciteit als 250.000 tot 300.000 huishoudens. Daardoor komt onder andere 600.000 ton CO2 en 8.000 ton stikstof in de lucht. Door de walstroomstrategie kan in 2030 een besparing van 200.000 ton CO2 worden geboekt.
In de afgelopen jaren is er bij bijna alle Rotterdamse openbare ligplaatsen voor de binnenvaart een walstroomaansluiting gerealiseerd. Binnenvaartschepen verbruiken veel minder stroom dan zeeschepen. De ferry van Stena Line in Hoek van Holland gebruikt al langere tijd walstroom om hinder voor de omgeving te beperken. Voor de offshore schepen van Heerema die regelmatig bij Rozenburg liggen, bouwen Eneco en het Havenbedrijf op dit moment een walstroomvoorziening.
Omdat er grote verschillen zijn tussen schepen en locaties waar ze afmeren heeft de walstroomstrategie drie pijlers. De eerste is met name gericht op de kwaliteit van de leefomgeving door publieke kades in stedelijk gebied van walstroom te voorzien. Doel is dat die in 2030 voor 90% gebruikt wordt door de bezoekende schepen. Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheden van walstroom op private kades nabij bij stedelijk gebied.
De tweede pijler kenmerkt zich door ‘grote stappen waar dat kan’. Streven is om voor ferries, roll-on roll-off-, offshore- en cruiseschepen walstroomvoorzieningen aan te leggen die in 2030 ook voor 90% gebruikt worden. Voor de containersector ligt de ambitie op 50% gebruik van walstroom in 2030 voor de grote schepen (10.000+ TEU). In de derde pijler gaat het om het ontwikkelen van innovaties voor bijvoorbeeld natte bulkschepen waarvoor nu nog onvoldoende mogelijkheden voor walstroom zijn.
Doel is om de komende jaren acht tot tien concrete walstroomprojecten te realiseren, verdeeld over de drie pijlers van het programma. Naar verwachting is daarvoor in totaal ongeveer € 125 miljoen nodig. Die kan voor het grootste deel worden opgebracht door de betrokken bedrijven, de gemeente en het Havenbedrijf. Maar er zal daarnaast ook nog zo’n € 50 miljoen subsidie nodig zijn.