ROTTERDAM- Half november zal er een beslissing worden genomen op het Rotterdamse stadhuis voor een brug tussen Kralingen en Feijenoord in combinatie met een railverbinding tussen de twee stadsdelen. In de daarop volgende planuitwerking gaat de gemeente, met de andere initiatiefnemers, opnieuw met omwonenden, ondernemers, het Havenbedrijf en andere betrokkenen om de tafel om de mogelijkheden voor de nieuwe brug in te vullen.
Na jarenlange studie is de verkenning naar een nieuwe oeververbinding afgerond. De nieuwe oeververbinding moet een stevige bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van Rotterdam-Zuid en de bouw van extra woningen in het gebied tussen Alexander en Zuidplein.
Zoals de Erasmusbrug de ontwikkeling van de Kop van Zuid en Katendrecht mogelijk maakte, zo zal een nieuwe oeververbinding zorgen voor ontwikkeling van de rest van Rotterdam-Zuid en grootschalige woningbouw. Een brug met een hoogwaardige tram-, fiets-, voetganger- en een beperkte autoverbinding (‘auto te gast’) heeft de voorkeur van het college.
De wens voor een nieuwe oeververbinding is al eerder uitgesproken. Hierop is een uitgebreide verkenning gestart. Deze is niet alleen gericht op een eventuele nieuwe oeververbinding, maar ook op een permanent treinstation Stadionpark, een hoogwaardige openbaar vervoerverbinding tussen Zuidplein en Kralingse Zoom en een hoogwaardige openbaar vervoerverbinding tussen Zuidplein en Rotterdam Centraal via de Maastunnel.
Door de aanleg van de oeververbinding met een OV-lijn tussen Kralingse Zoom en Zuidplein wordt het mogelijk in de Oostflank van de regio Rotterdam tot 35.000 woningen te bouwen. Daarnaast zorgt de brug met OV-verbinding in combinatie met de andere maatregelen zoals een permanent treinstation bij Stadionpark en meer openbaar vervoer door de Maastunnel, voor het oplossen van het OV-knelpunt in de Rotterdamse binnenstad. Dit zorgt op haar beurt er weer voor o.a. in de binnenstad, Rijnhaven en Merwe Vierhaven eveneens tot 35.000 extra woningen kunnen worden gebouwd, waarmee de oeververbinding de bouw van maximaal 70.000 woningen mogelijk maakt.
Gemeente, Rijk en regio gaan de komende periode op basis van de resultaten van de verkenning en adviezen in gesprek over de verdere invulling