ROTTERDAM- Een verhoging van de vermogensgrens voor gemeentelijke belastingen naar 7.500 euro zou voor de gemeente Rotterdam kunnen leiden tot een duidelijker en begrijpelijker stelsel voor de inwoners. Dit blijkt uit de beantwoorde schriftelijke vragen van de PvdA aan het stadsbestuur. De verhoging zou inhouden dat meer Rotterdammers in aanmerking komen voor kwijtschelding van de afvalstoffenheffing.
In 2023 werden circa 4.000 verzoeken om kwijtschelding afgewezen vanwege het overschrijden van de vermogensgrens. Aangezien er geen registratie is van hoeveel vermogen men ‘te veel’ had, is een exacte berekening van de financiële gevolgen niet mogelijk, maar met de aanname dat deze 4.000 inwoners wel in aanmerking zouden komen voor kwijtschelding, zou dit neerkomen op ongeveer 1,2 miljoen euro aan extra kwijtscheldingen. Dit bedrag houdt geen rekening met de groep die geen kwijtschelding aanvraagt, wat betekent dat de financiële impact groter kan zijn dan geschat.
Het Rotterdamse stadsbestuur heeft samen met andere grote steden bij het Rijk gepleit voor een eenvoudig, eenduidig en effectief stelsel van sociale zekerheid. De harmonisatie van de vermogensgrenzen voor de participatiewet en kwijtschelding van gemeentebelastingen is onderdeel van deze lobby. De Minister van Binnenlandse Zaken heeft echter aangegeven dat het Rijk de bevoegdheid voor het vaststellen van de vermogensgrens wil behouden en niet van plan is het vrijstellingsbedrag te verhogen, vanwege het gebrek aan financiële dekking.
Dit standpunt van de Minister volgt na een recente vernietiging van een besluit van de gemeenteraad van Utrecht, die de vermogensgrens voor gemeentelijke belastingen gelijk wilde stellen aan de vrijstelling van de vermogensgrens van de Participatiewet. Het college van Rotterdam blijft zich inzetten voor een stelsel dat stabiliteit en voorspelbaarheid biedt aan de inwoners.