ROTTERDAM- Bij de aangekondigde driejaarlijkse evaluatie van het cameratoezicht in Rotterdam onderzoekt de gemeente nu of deze camera’s behouden blijven, verplaatst of verwijderd moeten worden. In diverse wijken zijn op basis van de Gemeentewet en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gebieden aangewezen waar camera’s toezicht houden op de openbare ruimte.
Het cameratoezicht in Rotterdam is gebaseerd op artikel 151c van de Gemeentewet en artikel 2:77 van de APV. De burgemeester heeft de bevoegdheid om camera’s in te zetten voor de handhaving van de openbare orde. Dit gebeurt in samenspraak met de politie en het Openbaar Ministerie, die betrokken zijn bij de besluitvorming en handhaving.
Elke drie jaar vindt een evaluatie plaats van de bestaande cameragebieden. Hierbij wordt niet gekeken naar de uitbreiding van het toezicht naar nieuwe locaties, maar uitsluitend beoordeeld of de bestaande camera’s blijven staan, verplaatst of verwijderd worden. Voor deze evaluatie worden een politieadvies en een data-analyse uitgevoerd. De politie verstrekt informatie over de effecten van de camera’s op veiligheid en criminaliteit, terwijl operators die de beelden bekijken verslag uitbrengen over hun waarnemingen.
Op basis van deze informatie stelt de gemeente een voorgenomen besluit op over de toekomst van het cameratoezicht. Dit besluit wordt binnen enkele weken via de wijkraadscoördinator gedeeld met de wijkraden.
Omdat wijkraden goed op de hoogte zijn van de situatie in hun gebied, nodigt de gemeente hen uit om input te geven op de evaluatie. Wijkraden kunnen tot 15 april een advies uitbrengen over de camera’s in hun gebied. Na deze termijn worden alle adviezen en onderzoeksresultaten meegenomen in de definitieve evaluatie.
De vastgestelde evaluatie wordt in de tweede helft van 2025 aan de gemeenteraad en de wijkraden gepresenteerd. Dit document zal inzicht geven in de effectiviteit van de bestaande camera’s en de overwegingen die hebben geleid tot aanpassingen in het toezicht.
Het cameratoezicht in Rotterdam is in de afgelopen jaren verschillende keren aangepast. In 2022 werden er aanwijzingsbesluiten genomen voor specifieke gebieden, gebaseerd op criminaliteitscijfers en veiligheidsrisico’s. Deze gebieden omvatten delen van Kralingen-Crooswijk, Noord, Centrum, Oude Westen, Delfshaven, Charlois, Feijenoord, Hoek van Holland, Hoogvliet, IJsselmonde en Prins Alexander.
Tijdens eerdere evaluaties is vastgesteld dat het cameratoezicht een bijdrage levert aan de veiligheid in deze wijken, maar dat de effectiviteit per gebied verschilt. In sommige straten zijn camera’s verplaatst of verwijderd, terwijl in andere gebieden het toezicht is uitgebreid vanwege aanhoudende overlast en criminaliteit.
De komende maanden wordt onderzocht welke aanpassingen noodzakelijk zijn. Als blijkt dat een bepaald cameragebied niet langer nodig is, kan de gemeente besluiten om camera’s te verwijderen. In andere gevallen kan het zijn dat een camera een nieuwe plek krijgt om beter zicht te bieden op risicogebieden.
Volgens de gemeente is cameratoezicht slechts één van de maatregelen om de veiligheid te verbeteren. Naast het gebruik van camera’s worden ook andere initiatieven ingezet, zoals extra handhaving, buurtpreventieteams en samenwerking met hulpinstanties om sociale problematiek aan te pakken.
Bewoners en wijkraden die vragen hebben over de evaluatie kunnen contact opnemen met de accounthouder van de directie Veiligheid van de gemeente Rotterdam. De gemeente zal de wijkraden en gemeenteraad blijven informeren over de voortgang van het onderzoek en de uiteindelijke conclusies.
