ROTTERDAM- Het stadsbestuur van Rotterdam laat weten dat er geen sprake is van subsidies die als ‘fossiele subsidie’ kunnen worden aangemerkt, behalve een eenmalige noodsubsidie om energiearmoede te bestrijden. Dit antwoordt het college op vragen van de D66-fractie, die wil weten hoeveel ‘fossiele subsidie’ er in Rotterdam wordt verleend.
Het stadsbestuur legt uit dat de zaken die recentelijk in het nieuws zijn gekomen, zoals de lagere energiebelasting voor industriële grootverbruikers op landelijk niveau, of de accijnsvrijstelling voor kerosine op EU niveau, buiten de invloedssfeer van de gemeente vallen. De gemeente heeft niet de rol van marktmeester, die het Rijk en de EU wel hebben. Rotterdam kan geen onderscheid maken in de belastingtarieven voor verschillende soorten energie, grondstoffen of C02-uitstoot, en zo bepaalde sectoren bevoordelen. Bovendien heeft de gemeente niet genoeg financiële middelen om grote subsidies te verstrekken. De subsidies die de gemeente wel verleent, zijn relatief klein van omvang, en zijn vooral gericht op Rotterdamse inwoners, midden- en kleinbedrijven en innovatie.
De vermeende ‘fossiele subsidie’ is in feite een forse belastingkorting die wordt gegeven aan multinationals, die veel fossiele brandstoffen gebruiken. Deze korting wordt niet doorberekend aan de gewone consument, die juist meer moet betalen voor zijn of haar energie. De afgelopen jaren is de energienota van de consument verhoogd met klimaatbelasting. De klimaatbelasting op aardgas bedraagt momenteel al 60%.
De gemeente Rotterdam steunt wel financieel projecten die bijdragen aan wat wordt genoemd ‘de verduurzaming’ van de energievoorziening en de industrie, zoals projecten die walstroom en ‘duurzame’ scheepvaartbrandstoffen mogelijk maken, of projecten die een ‘fossielvrij chemisch cluster’ in de Rotterdamse haven willen ontwikkelen. Deze projecten hebben als doel om het gebruik van olieproducten af te bouwen.
