ROTTERDAM- Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vanochtend voor de rechtbank in Rotterdam een gevangenisstraf van 33 maanden geëist tegen een 52-jarige man uit Amsterdam. De man wordt beschuldigd van de invoer van 900 kilo cocaïne uit Ecuador, het witwassen van misdaadgeld en deelname aan een criminele organisatie. Het OM en de verdediging hebben procesafspraken gemaakt om de zaak efficiënter af te handelen.
Het OM baseert zijn zaak op talloze chatgesprekken die de verdachte via verschillende cryptocommunicatie-platforms heeft gevoerd. In deze gesprekken sprak hij veelvuldig over de invoer van harddrugs. De chats worden ondersteund door daadwerkelijk in beslag genomen cocaïne en heroïne, verstuurde foto’s, politieobservaties en financiële gegevens. De 900 kilo cocaïne, waarover de verdachte chatte, werd op 25 mei 2016 onderschept in de haven van Rotterdam. De drugs zaten verstopt in een container met bananen uit Ecuador en waren gemarkeerd met het stempel “BMF”, wat ook in de chats van de verdachte werd genoemd.
Volgens het OM was de verdachte de financiële man achter de drugstransporten. “Hij is dus geen onbelangrijk iemand,” aldus de officier van justitie van het Landelijk Parket. De verdachte regelde de overdracht van contant geld voor de organisatie en zorgde voor betalingen van drugstransporten in diverse landen. Uit de chats blijkt ook dat hij betrokken was bij het begeleiden van de transporten. Naast de 900 kilo cocaïne, zijn er ook chats gevonden over andere drugstransporten tussen maart 2020 en mei 2022, de dag van zijn aanhouding.
Uit gesprekken met een Sky-gebruiker uit Engeland blijkt dat de verdachte ook betrokken was bij de uitvoer van ongeveer 1575 kilo heroïne. Deze partij werd op 9 februari 2021 onderschept in de haven van Rotterdam. In de chats uitte de verdachte zijn frustratie over het onderschepte transport met termen als “klootzakken”.
De man staat ook terecht voor het witwassen van crimineel geld. Tijdens het onderzoek vond de politie bijna 60.000 euro cash en kostbare horloges, waaronder een Rolex, in zijn woning. De verdachte kon geen verklaring geven voor de herkomst van deze bezittingen, en zijn legale inkomsten kunnen dit vermogen niet verklaren. Volgens het OM moet de verdachte hebben geweten dat het geld afkomstig was uit drugshandel en was hij hier zelf bij betrokken. Hij adviseerde de organisatie ook over marges bij crimineel ondergronds bankieren.
Het OM en de verdediging hebben procesafspraken gemaakt om de zaak efficiënter af te handelen. De officier van justitie verlaagt de strafeis, en de advocaat zal zich niet verzetten tegen het bewijs of in hoger beroep gaan. De rechtbank beslist over twee weken of de overeengekomen celstraf van 33 maanden daadwerkelijk wordt opgelegd.
