SCHIEDAM- De Nederlandse rechter heeft besloten dat hij niet bevoegd is om een zaak te behandelen tussen Linde Holdings Netherlands No. 3 B.V. (LHN3) uit Schiedam en het Russische RusChemAlliance LLC (RCA). LHN3 had de zaak aangespannen om juridische procedures en de uitvoering van vonnissen wereldwijd te blokkeren, maar de rechter oordeelde dat de Nederlandse rechtbank geen internationale bevoegdheid heeft in deze kwestie.
De zaak draait om een groot LNG-project in Rusland. RCA startte een rechtszaak bij een Russische rechtbank, die op 28 oktober 2024 oordeelde dat LHN3 meer dan een miljard euro moest betalen. Daarnaast werd een wereldwijde Freezing Order opgelegd om de bezittingen van LHN3 te bevriezen. LHN3 vond deze acties onterecht en stelde dat RCA onrechtmatig handelde door de zaak in Rusland aan te spannen en een Freezing Order te eisen.
LHN3 wilde dat de zaak in Nederland werd behandeld, omdat de schade indirect in Nederland werd geleden. De rechter oordeelde echter dat de schade en de gebeurtenissen in Rusland en Kazachstan plaatsvonden. Volgens EU en Nederlandse regels kan internationale bevoegdheid niet worden gebaseerd op de locatie van financiële nadelen.
De rechter vindt ook dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat RCA zou proberen de Russische vonnissen in Nederland uit te voeren. Bovendien acht de rechter het onwaarschijnlijk dat dergelijke pogingen binnen de EU succesvol zouden zijn, gezien mogelijke conflicten met EU regelgeving.
Omdat LHN3 ongelijk kreeg, moet het de proceskosten van RCA betalen, begroot op 1.973 euro, inclusief griffierechten en advocaatkosten.
Met deze uitspraak eindigt de Nederlandse betrokkenheid bij dit internationale geschil. LHN3 kan eventueel in hoger beroep gaan of elders juridische stappen ondernemen.
