WaterwegActueel
Editie Vlaardingen / Maassluis / Schiedam / Hoek van Holland

PROSTITUTIEBELEID ROTTERDAM: WELZIJNSSECTOR BEPAALT KOERS

ROTTERDAM- Het prostitutiebeleid in Rotterdam wordt in de praktijk bepaald door de softe welzijnssector, zo blijkt uit de toelichting van wethouder Ronald Buijt (Leefbaar Rotterdam) aan de gemeenteraad. Dit naar aanleiding van een verzoek vanuit de raad om meer duidelijkheid te verschaffen over de mogelijkheden om vergund werken voor prostituees te verbeteren. Een poging om een klankbordgroep van Rotterdamse temeiers op te richten is – om onduidelijke redenen – faliekant mislukt. Daarom heeft Buijt besloten alleen in gesprek te gaan met sociaal-maatschappelijke en hulporganisaties, met alle gevolgen van dien…

De vreemdelingenpolitie, bordeelhouders en prostitué(e)s nemen ook niet deel aan het opnieuw opgestarte periodieke overleg Prostitutie Maatschappelijk Werk (PMW), waarin ontwikkelingen binnen de Rotterdamse prostitutie worden besproken. Vaste deelnemers aan het PMW-overleg zijn de gemeente, hulpverlening en de GGD. Politie (AVIM), exploitanten en vertegenwoordigers uit de prostitutiebranche kunnen op uitnodiging deelnemen wanneer de vaste deelnemers dit besluiten.

Criminologe Sari van der Poel heeft in de jaren ’90 al gewezen op de bedenkelijke belangen die schuilgaan achter de zogenaamde ‘hulpverlening’ voor prostituees en de zelfbenoemde belangenbehartigers. Ze signaleert samenwerkingsverbanden tussen diverse belangengroepen, waaronder voor homoseksuelen en lesbiennes, juristen, advocaten, huisvrouwen, feministen en enkele prostituées. Van der Poel stelt dat initiatieven om prostitutie als een erkend beroep te beschouwen en opvangcentra op te richten vaak stranden door een gebrek aan interesse van de prostituées zelf, maar de zelfbenoemde belangenbehartigers hebben er veel baat bij om deze overlegpraktijken voort te zetten, aangezien dit hun eigen belangen dient.

Van der Poel wijst erop dat de belangen die tijdens deze overleggen worden ingebracht, vaak niet overeenkomen met de wensen en behoeften van de prostituées zelf. In plaats daarvan sluiten deze belangen beter aan bij die van de welzijnswerkers en andere betrokken partijen. Ze spreekt in dit verband over een ‘symbiose’, waarbij de welzijnswerkers en belangenbehartigers elkaar versterken en profiteren van de situatie, terwijl de daadwerkelijke doelgroep, de prostituées, niet de gewenste ondersteuning en erkenning ontvangt.

Van der Poel’s analyse onthult een netwerk van samenwerkingsverbanden en belangenconflicten, waarbij de oorspronkelijke doelstelling om prostituées te ondersteunen vaak op de achtergrond raakt. Dit roept vragen op over de ware intenties van dergelijke initiatieven en de noodzaak van een kritische blik op de structuren en motivaties achter de hulpverlening in de prostitutiesector, die het beleid in Rotterdam beïnvloeden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *