ROTTERDAM– De politie in Rotterdam werkt sinds 2020 actief aan het verbeteren van de bejegening van zedenslachtoffers, zo blijkt uit antwoorden op schriftelijke vragen van raadsleden van verschillende partijen. Aanleiding was een landelijk rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid dat kritiek uitte op de omgang van de politie met zedenslachtoffers. De politie-eenheid Rotterdam herkent zich echter grotendeels niet in het geschetste beeld en heeft al verschillende verbeteringen doorgevoerd.
In Rotterdam zijn momenteel 61 zedenrechercheurs actief. De politie laat weten dat er veel aandacht is voor opleiding en intervisiesessies om slachtoffers zo goed mogelijk te ondersteunen. Bij de triage van meldingen luistert de politie zorgvuldig naar de behoeften van slachtoffers en informeert hen direct over de te volgen procedures. Slachtoffers hebben hierin zoveel mogelijk zeggenschap.
De politie probeert ontmoedigende gevoelens te voorkomen door duidelijk te communiceren over noodzakelijke onderzoekshandelingen, zoals inbeslagname van een telefoon. Ook wordt slachtoffers uitgelegd dat zij recht hebben op bedenktijd voordat ze besluiten aangifte te doen. Als een zaak door het Openbaar Ministerie wordt geseponeerd, krijgt het slachtoffer een uitlegbrief en de mogelijkheid tot een gesprek met de officier van justitie om teleurstelling te verzachten.
Hoewel er stappen zijn gezet, erkent de politie dat er slachtoffers kunnen zijn die zich onvoldoende gehoord voelen. De afdeling Zeden houdt actief contact met slachtoffers tijdens belangrijke momenten in een zaak, zoals een arrestatie of het insturen van een dossier naar het Openbaar Ministerie.
