VLAARDINGEN- Een sluizencomplex in de Nieuwe Waterweg is goed voor de veiligheid en de zoetwatervoorziening en is goedkoper dan het anders vereiste dijkverzwaringsprogramma, stelt een groep deltadeskundigen. Zij roepen Deltacommissaris Wim Kuijken op hun voorstel in overweging te nemen. De groep bestaat uit ingenieurs die op leidinggevende posities waren betrokken bij de laatste twee grote Deltawerken: de Oosterscheldekering en de Maeslantkering in de Nieuwe Waterweg. Over het sluizenvoorstel is al overleg geweest met directeur-generaal Dronkers van Rijkswaterstaat en minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu.
In het technologietijdschrift De Ingenieur is een interview verschenen met ir. Frank Spaargaren een van de deltadeskundigen die voor een sluizencomplex pleit. Het plan voor een afgesloten Nieuwe Waterweg komt aan de vooravond van de publicatie op Prinsjesdag van het Deltaprogramma van Deltacommissaris Kuijken.
Met de presentatie van het voorstel wil Spaargaren bereiken dat de
beslissing over het al dan niet afsluiten van de Nieuwe Waterweg als een van de majeure keuzes in de Tweede Kamer aan bod komt, en dat het plan even volwaardig wordt voorgelegd als het voorstel van Deltacommissaris Kuijken om de Nieuwe Waterweg niet af te sluiten. Kuijken noemt onder andere de kosten en de nadelige gevolgen voor de scheepvaart.
In het interview maakt Spaargaren duidelijk dat de kostenberekening er inmiddels heel anders uit ziet: verzwaring van de dijken in het gebied van de Rijnmond en de Drechtsteden gaat zo’n 5,5 miljard euro kosten, de oplossing die Spaargaren c.s. aandragen is 2 miljard goedkoper. Dat de scheepvaart hinder ondervindt is een van de nadelen van het plan, maar niet onoverkomelijk.
Volgens Spaargaren staat in het voorstel de veiligheid voorop. Hij doelt op een situatie waarin er tegelijkertijd sprake is van stormvloed op zee en hoge rivierafvoeren. De huidige faalkans van de Maeslantkering speelt een grote rol. Die is door allerhande oorzaken 1:100, terwijl de Deltacommissaris de dijken een norm geeft van 1:100.000. Beide valt, volgens Spaargaren, niet met elkaar te rijmen.
Bij een sluizencomplex is het keren van een stormvloed wél gegarandeerd, en dat maakt het ook mogelijk om het rivierwater af te voeren naar het Volkerak-Zoommeer en de Oosterschelde. In combinatie met pompen in de Nieuwe Waterweg en bijvoorbeeld de Haringvliet resulteert een hoogwaterstand die zelfs bij de meest extreme rivierafvoer lager is dan de hoogwaterstand waar nu mee wordt gerekend. In het sluizenplan worden de dijken veel minder belast, wat de veiligheid ten goede zou komen. In de voorstellen van de Deltacommissaris gaat de hoogwaterstand juist omhoog.
Spaargaren wijst daarnaast op het voordeel voor de zoetwatervoorziening. De sluizen houden het zout vanuit zee tegen. Grote hoeveelheden zoetwater door de Nieuwe Waterweg naar zee laten stromen zou daarvoor niet meer nodig zijn. Vooral in tijden van extreme langdurige droogte beschikt Nederland dan over een zoetwatervoorraad waar de landbouw en industrie ruim voldoende aan hebben.