VLAARDINGEN- De strafmaat in de zaak van de 27-jarige Musab O., veroorzaker van het verkeersongeluk op 17 juni 2022 op de Holysingel in Vlaardingen, is bepaald na een afweging van diverse factoren, waarbij zowel de ernst van de gepleegde feiten als de persoonlijke omstandigheden van O. zijn meegenomen. Een van de belangrijkste factoren die invloed had op de straf (4 vier maanden gevangenis, waarvan één maand voorwaardelijk, een boete van 350 euro en een rijontzegging van één jaar) is de aanzienlijke vertraging in de behandeling van de zaak, wat resulteerde in een schending van de redelijke termijn voor berechting. Dit blijkt doorslaggevend te zijn geweest bij de uiteindelijke strafbepaling.
De zaak van O. werd 2 jaar na het incident in 2022 behandeld, en deze vertraging was niet aan O. te wijten. De vertraging werd veroorzaakt door een combinatie van factoren, waaronder de werklast van de rechterlijke macht en het tijdsbeslag dat gemoeid was met het verzamelen van bewijs. De EU wetgeving, met name artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de EU en artikel 6 van het EU Verdrag voor de Rechten van de Mens, bepaalt dat een verdachte binnen een redelijke termijn moet worden berecht. De rechtbank oordeelt dat deze redelijke termijn in de zaak van O. is overschreden. Dit leidt nu tot de conclusie dat de vertraging een verzachtende omstandigheid is, wat resulteert in een strafvermindering. Dit recht van de verdachte op een eerlijk proces zonder onterecht lange vertraging is door de rechtbank zwaar meegewogen in de strafoplegging.
Naast de vertraging speelt ook de ernst van de gevolgen van het verkeersongeluk een belangrijke rol. Het ongeluk leidde tot de dood van de toen 18-jarige Zara Eliza Philip en tot zwaar lichamelijk letsel bij haar vriendin Nikki de R. Desondanks is bij de strafmaat ook gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van O., die zowel als verzachtende als verzwakkende factoren is aangemerkt. Ook O. zelf was ernstig gewond geraakt bij het ongeluk. Hij had onder andere een gebroken borstbeen en zijn milt is verwijderd. Deze lichamelijke letsels hebben zijn leven diepgaand beïnvloed, wat de rechtbank eveneens in overweging nam.
Een andere belangrijke factor die meewerkt in de strafmaat is dat O. op het moment van de ongeluk nog geen strafblad had. Dit blijkt uit zijn justitiële documentatie van 30 oktober 2024. Dit werkt in zijn voordeel, aangezien het wijst op een gebrek aan recidive en een relatief schone strafhistorie. De rechtbank beschouwt dit als een positieve factor, omdat het zou aangeven dat O. geen eerdere bewezen neiging had tot crimineel gedrag, wat kan duiden op een verminderde kans op herhaling.
Desondanks heeft de rechtbank ook vastgesteld dat O. niet de volledig verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn aandeel in het ongeluk. Hoewel hij verklaarde dat het nooit zijn intentie was om de aanrijding te veroorzaken, gaf hij niet voldoende blijk van inzicht in de mate van foutief rijgedrag dat hij had vertoond. Dit gebrek aan zelfreflectie wordt door de rechtbank als een negatieve factor beschouwd. Het feit dat hij niet volledig inziet welke fouten hij heeft gemaakt, wordt gezien als een aanwijzing dat hij onvoldoende verantwoordelijkheid neemt voor de gevolgen van zijn handelen. Deze afwezigheid van volledige verantwoordelijkheid wordt door de rechtbank meegewogen in de strafmaat, wat bijdraagt aan de uiteindelijke hoogte van de straf.
De combinatie van deze verschillende factoren — de schending van de redelijke termijn, de tragische gevolgen voor de slachtoffers, de persoonlijke omstandigheden van O., zijn eerdere schone strafblad en het gebrek aan volledige verantwoordelijkheid voor het incident — heeft geleid tot een straf die als relatief mild kan worden beschouwd. De rechtbank legde O. een gevangenisstraf van 4 maanden op, waarvan één maand voorwaardelijk. De voorwaardelijke straf is gekoppeld aan een proeftijd van 2 jaar, wat betekent dat als O. binnen deze periode opnieuw in de fout gaat, hij alsnog de voorwaardelijke straf moeten uitzitten. Daarnaast wordt een rijontzegging van 1 jaar opgelegd, wat aangeeft dat de rechtbank van mening is dat O. tijdelijk niet in staat moet worden gesteld om deel te nemen aan het verkeer. Ten slotte is een geldboete van 350 euro opgelegd, wat een aanvullende financiële straf is.
Gaaaap ! ………………….. Zo lust ik er nog wel een paar . Dadelijk gaan ze nog beweren dat juist de veroorzaker het slachtoffer is geworden ………………..
Dus in de praktijk 3 maandjes cel voor het doodrijden??? Want meneer is zielig?!
Buiten het feit dat die turrek wat mij betreft nooit meer een auto zou mogen besturen wordt er met geen woord gerept over het door rood rijden van het slachtoffer.
Een bestuurder van een voertuig wordt geacht in alle gevallen zijn voertuig binnen veilige afstand tot stilstand te kunnen brengen . Dat gaat niet lukken als iemand met zijn hoofd op een circuit zit en zich daardoor roekeloos gedraagt …………….
Ik vind deze rechterlijke dwaling een grove belediging voor de families van het meisje en haar vriendinnetje …………….