ROTTERDAM– Er zou spraken zijn van structurele ongelijkheid en onbewuste discriminatie in het basisonderwijs, vooral voor hoogbegaafde, allochtone jongeren uit minder kansrijke gezinnen, meent de fractie Denk in de Rotterdamse raad. Volgens Denk hebben deze jongeren een veel lagere kans om door leraren ontdekt te worden, wat leidt tot een gebrek aan passend onderwijs en kan resulteren in problemen zoals schooluitval en misverstanden over gedrag.
Voor raadslid Serkan Soytekin (Denk) aanleiding om burgemeester en wethouders te bevragen. Zo is Denk benieuwd naar het aantal scholen dat gebruikmaakt van speciale voorzieningen voor hoogbegaafde leerlingen en hoe deze voorzieningen worden gemonitord. Daarnaast vraagt hij naar beleidsinstrumenten die specifiek gericht zijn op de ondersteuning van hoogbegaafde meisjes met een migratieachtergrond, waarbij uit het onderzoek blijkt dat slechts 15% van deze groep in beeld komt.
Een andere zorg is de tijdsdruk waarmee docenten in het primair onderwijs te maken hebben, wat het moeilijk maakt om hoogbegaafde leerlingen te signaleren. Soytekin vraagt hoe de gemeente ervoor zorgt dat deze leerlingen binnen het onderwijssysteem worden herkend en begeleid.
Denk Rotterdam wijst erop dat hoogbegaafdheid vaak niet alleen tot uiting komt in hoge cijfers, maar ook voorkomt in diverse gezinsstructuren, soms zonder dat ouders het herkennen. De fractie pleit voor meer aandacht en ondersteuning voor deze leerlingen, die vaak onder hun niveau presteren en behoefte hebben aan op maat gemaakte lesprogramma’s.
Tot slot vraagt Denk of er binnen Rotterdam voldoende gebruik wordt gemaakt van beschikbare kennis, subsidies en middelen om hoogbegaafde leerlingen te ondersteunen en of de gemeente deze inzet inzichtelijk kan maken.