DORDRECHT- Het Openbaar Ministerie (OM) heeft besloten om twee agenten, die op 2 april 2024 een man aanhielden in Dordrecht, niet te vervolgen. De agenten, die in burger stonden te posten bij een appartementencomplex, werden beschuldigd van mishandeling. Het OM adviseert echter wel een intern onderzoek naar het incident.
Op de bewuste avond zag de aangever de twee agenten in een onopvallende politieauto zitten. De agenten waren bezig met een heimelijk onderzoek naar een vuurwapen. De Dordtenaar besloot, al filmend met zijn mobiele telefoon, op hen af te gaan om te vragen wie ze waren. Op de beelden is te horen dat de aangever vermoedt dat het om agenten in burger gaat en hij vraagt dit meerdere keren.
De agenten stapten vervolgens uit hun auto en bevestigden dat ze van de politie zijn. Ze tonen hun politielegitimatiebewijs, waarmee ze voldoen aan hun identificatieplicht. Vervolgens vragen de agenten de man om zijn identiteit te bevestigen, wat volgens het OM gerechtvaardigd is vanwege het vuurwapenonderzoek en het feit dat de man de aandacht trok en contact zocht.
Uit de beelden blijkt echter dat de aangever weinig tijd kreeg om zijn identiteitsbewijs te tonen. De man werd vrijwel direct vastgepakt en er werd geweld gebruikt om hem aan te houden, omdat hij zich aan de arrestatie wilde onttrekken. De man liep onder meer hoofdletsel op toen hij op de grond onder controle werd gehouden. Het OM oordeelde dat de geweldsinstructie van de politie niet was geschonden tijdens de arrestatie.
Hoewel er geen aanleiding is voor strafrechtelijke vervolging, adviseert het OM de politie om een intern onderzoek te starten om te bekijken hoe het incident anders had kunnen verlopen. Hierbij moet aandacht worden besteed aan het filmen van politieambtenaren en hoe hiermee om te gaan. Enerzijds is het een burgerrecht om in de openbare ruimte te filmen, anderzijds moeten politieambtenaren hun werk ongestoord kunnen uitvoeren. Er zijn gevallen bekend waarin foto’s en persoonsgegevens van politieambtenaren op sociale media werden gedeeld, wat leidde tot bedreigingen. Dit zogenaamde ‘doxing’ is strafbaar gesteld in artikel 285d van het Wetboek van Strafrecht.
Zowel de aangever als de agenten zijn door het OM op de hoogte gebracht van de beslissing.
