ROTTERDAM– De Rechtbank Rotterdam heeft een eindvonnis gewezen in de omvangrijke collectieve actie rondom het fraudeschandaal bij het Braziliaanse oliebedrijf Petrobras. Deze zaak, die zijn oorsprong vindt in het schandaal dat in 2014 aan het licht kwam door het strafrechtelijke onderzoek Lava Jato, heeft geleid tot koersschade voor beleggers. Met dit vonnis is de procedure bij de rechtbank afgerond, maar er is nog de mogelijkheid om binnen drie maanden hoger beroep aan te tekenen bij het hof in Den Haag.
In de fraude werden steekpenningen betaald aan hooggeplaatste functionarissen binnen Petrobras en Braziliaanse politici, wat resulteerde in contracten waarbij Petrobras te veel betaalde voor goederen en diensten aan bouwbedrijven en leveranciers. Dit schandaal leidde tot een sterke daling van de beurskoers van Petrobras-effecten in 2014 en 2015.
De eisende partij in deze procedure is een Nederlandse stichting die opkomt voor de belangen van Petrobras-beleggers die koersschade hebben geleden, maar niet onder de schikking van $2,95 miljard vallen die Petrobras eerder in de Verenigde Staten heeft getroffen.
In eerdere tussenvonnissen heeft de rechtbank onder andere geoordeeld over de bevoegdheid, de ontvankelijkheid van de stichting, het toepasselijke recht en verjaring. Deskundigenberichten zijn ingeroepen om bepaalde onderwerpen te beoordelen die naar buitenlands recht moesten worden bekeken.
In het eindvonnis concludeert de rechtbank dat, volgens Braziliaans recht, aandeelhouders van Petrobras geen schadevergoeding voor koersschade kunnen vorderen. Tevens is niet bewezen dat onder Argentijns recht een voldoende grote groep aandeelhouders aanspraak kan maken op schadevergoeding. Daarom zijn de vorderingen van de stichting op Petrobras afgewezen, voor zover deze onder Braziliaans of Argentijns recht vallen. Ook andere vorderingen, zoals die tegen voormalig CEO’s van Petrobras, zijn om verschillende redenen afgewezen.
Maar de vorderingen van de stichting die betrekking hebben op obligatiehouders, waarvan de claims worden beheerst door Luxemburgs recht, zijn grotendeels toegewezen. Bovendien worden de vorderingen tegen enkele functionarissen bij Petrobras die verstek hebben laten gaan, eveneens toegewezen.