ROTTERDAM- Een verdere aanpak van de verontreiniging van de grond bij de voormalige gasfabriek in Rotterdam-Kralingen is niet meer noodzakelijk, vindt wethouder Chantal Zeegers (D66). ‘De kans op verspreiding van de verontreiniging in het grondwater is, mede door biologische afbraak, zeer gering. Wel houden we de kwaliteit van het grondwater voorlopig nog in de gaten’, laat de wethouder weten.
De komende weken wil de gemeente de bewoners en de wijkraad informeren over het voornemen om te stoppen met het oppompen en zuiveren van het grondwater (zoals vastgelegd in het saneringsplan dat binnenkort wordt voorgelegd aan de DCMR Milieudienst Rijnmond).
Van 1994 tot en met 2000 vond op het terrein van de vroegere gasfabriek in Kralingen de grootste bodemsanering in een Nederlandse stad plaats. Sinds die sanering, waartoe werd besloten na jaren van onderzoek en in overleg met de bewoners van de wijk, zou Kralingen één van de schoonste toplagen van de stad hebben. Alleen op sommige diepe plekken (ongeveer 9 tot 20 meter onder de grond) is een kleine hoeveelheid verontreiniging achtergebleven. Om verspreiding hiervan via het diepere grondwater te voorkomen, is in 2003 een pompinstallatie neergezet. Deze pompt het grondwater op en zuivert het. Tegelijk wordt regelmatig de grondkwaliteit gecontroleerd. ‘Nu, na bijna 20 jaar, is de vervuiling nog minder geworden’, aldus de wethouder.
