SCHIEDAM- Het blijft voorlopig onduidelijk wat de financiële gevolgen zijn van de lockdown voor Schiedam. SP en PvdA hebben om de cijfers gevraagd, maar de financiële effecten van de door de lockdown veroorzaakt crisis zullen pas later dit jaar bij de bestuursrapportage 2020 geïnventariseerd worden. Vervolgens wordt de uitkomst aan de gemeenteraad voorgelegd.
Door de lockdown is het aantal werklozen in heel Nederland opgelopen tot 404.000. Dat zijn er al 131.000 meer dan in maart. Het Economische Bureau van ING gaat er in zijn jongste raming vanuit dat 1,5 tot 2,5 % van de Nederlandse bedrijven het in 2021 niet zal redden. Dit betekent dat naar schatting 6.500 tot 10.000 faillissementen zullen worden uitgesproken, een stijging van maximaal 200 % (ter vergelijking: In 2019 gingen er 3.208 bedrijven failliet). Een economische terugval en een oplopende werkloosheid zijn onvermijdelijk, zelfs met de steunmaatregelen voor bedrijven, meldde het Centraal Planbureau (CPB) al eind maart.
Nederland is in een lockdown gestort officieel om het verkoudheidsvirus (Covid-19) te bestrijden. Uit cijfers van het RIVM blijkt dat het aantal besmettingen met ‘het virus’ inmiddels is gehalveerd: Begin juni waren 4.8812 mensen getest, waarvan 986 positief. Dat is 2,0%. Afgelopen week zijn 8.1269 mensen getest (een verdubbeling), waarvan 817 positief. Dat is 1,0%. Het aantal ziekenhuisopnames bedroeg begin juni nog 33. Afgelopen week kwam de teller niet verder dan 6.
Demonstraties tegen de lockdown en het Covid-beleid zijn verboden.
GEEF UW MENING!!
Plaats een reactie onder dit bericht op deze site (scrol naar beneden). Gebruik uw vrijheid van meningsuiting!
LET OP!! Spreek vrijuit, maar reacties die oproepen tot geweld en verwensingen met ziektes worden niet getoond.
Publicatie kan (soms) enige tijd duren.
Dat is mede vanwege het feit dat de wijze van opname in de boeken van het gemeentelijk nep-bedrijf Stroomopwaarts MVS dat niet meer is dan een bestuurlijke rechtspersoon, vooral ‘onder de pet’ moeten worden gehouden vanwege de winsten die het behaalt met mensenhandel, dwangarbeid en dienstbaarheid, belastingontduiking en subsidiefraude, steeds ingeleid met valsheid in geschrift/oplichting/bedrog, misdrijven waarvoor het sluitende bewijs dus in de boeken van Stroomopwaarts MVS zo kan worden opgelepeld. Gegevens die de gmeentelijke volksvertegenwoordigers structureel door de verantwoordelijk wethouders, tevens bestuursleden van Stroomopwaarts MVS, worden onthouden met de meest schunnige smoesjes. Deze wethouders beroepen zich feitelijk op het principe niet aan de eigen veroordeling voor opgemelde misdrijven en deelname/leiding geven aan een criminele organisatie als Stroomopwaarts MVS te hoeven meewerken
Vanwege Corona zou Stroomopwaarts MVS nu verliezen lijden, hetgeen zich dus niet verhoudt tot de stelling geen winst te maken (anbi-status Belastingdienst). Niet Stroomopwaarts MVS wordt door het Ministerie voor deze verliezen ‘gecompenseerd’, maar de ‘aandeelhouders’, de deelnemende MVS-gemeenten.
Dan is er nog iets met de legitimiteit van Stroomopwaarts MVS (SOW). Wie de besluitvorming rond SOW downloadt wordt op listige wijze in de waan gebracht dat het de gemeentelijke bestuursorganen de colleges van B&W van de drie MVS-gemeenten zijn die bepaalde bestuurlijke bevoegdheden hebben ingebracht.
In werkelijkheid is er echter geen enkele bestuurlijke bevoegdheid ingebracht door de MVS-colleges. Volgens de toepasselijke wetgeving, de Wet gemeenschappelijke regelingen kunnen in het besluit strekkende tot SOW UITSLUITEND bestuurlijke bevoegdheden INTEGRAAL worden overgedragen middels DELEGATIE als geregeld in de Algemene wet bestuursrecht. Feitelijk is bij delegatie slechts sprake van een Openbaar Lichaam, een zelfstandig bestuursorgaan met rechtspersoonlijkheid, dat dan zowel in bestuursrechtelijke- als in civielrechtelijke zin zelfstandig is.
Echter, volgens het advies van prof. Michiel Scheltema worden met de gedecentraliseerde wetten als WMO-2015, Participatiewet en Jeugdwet de rechtsverhoudingen niet bestuursrechtelijk maar civielrechtelijk geregeld. De wetgever heeft immers beoogd de burger ‘horizontaal’ te benaderen en rechtsverhoudingen tussen de gemeenten te vestigen waarop het Burgerlijk Wetboek ziet. SOW is na het ’treffen’ en oprichten dus eigenlijk geen Openbaar Lichaam en geen regulier bedrijf, redenen waarom achteraf het Dagelijks Bestuur, een der vereisten voor een Openbaar Lichaam, zou zijn opgeheven terwijl er feitelijk nooit een Dagelijks Bestuur en geen Openbaar Lichaam is geweest vanwege het feit dat er geen sprake is van delegatie, een der andere voorwaarden voor een Openbaar Lichaam dat bij een college-regeling in de zin van de Wgr is getroffen. SOW is feitelijk een geheel zelfstandige rechtspersoon die wordt geleid door personeel met ambtelijke status, niet meer en niet minder.
Bij de besluitvorming strekkende tot SOW is door de colleges van B&W dus geen enkele bevoegdheid overgedragen, en is alleen een rechtspersoon opgericht, waarvoor de vernieuwde Wgr formeel niet is bedoeld. Het is ook onzinnig een nieuw bestuursrgaan op te richten als met wetten als WMO 2015, Participatiewet en Jeugdwet het nemen van bestuursbesuiten ingevolge de Awb nu juist is UITGESLOTEN ten faveure van de horizontale benadering naar burgerlijk recht. (zie adviesrapportage prof. Scheltema aan Minister Ollongren).
Wie nu nog eens goed naar de besluitvorming rond SOW kijkt ziet dat hetgeen wel is ingebracht een gezamenlijke volmacht is van niet de colleges van B&W maar van geheel andere zelfstandige gemeentelijke bestuursorganen, namelijk de drie MVS-burgemeesters. ‘De Gemeente’ bestaat uit een drietal bestuursorganen: de gekozen gemeenteraad, het hybride college van burgemeester en wethouders, en de door de koning benoemde burgemeester.
SOW is steeds in het openbaar gepresenteerd als ‘collegeregeling’ in de zin van de Wgr. Door de feiten en omstandigheden bewust zo te presenteren als is gebeurd, is willen en wetens de indruk gevestigd dat twee geheel verschillende gemeentelijke bestuursorganen zouden staan voor het zelfde terwijl dat niet zo is. In een collegeregeling participeren uitsluitend COLLEGES VAN B&W en dus geen zelfstandige bestuursorganen als burgemeesters. Bij een collegeregeling als Openbaar Lichaam Stroomopwaarts MVS kunnen deze colleges UITSLUITEND bestuurlijke bevoegdheden bij delegatie in de zin van de Awb INTEGRAAL OVERDRAGEN, hetgeen echter niet is gebeurd. In die zin is SOW dus geen Openbaar Lichaam in de zin der wet en met een geheel ander oogmerk weloverwogen zo ingericht, nameljk als criminele organisatie die is toegelegd op misdrijven als hierboven genoemd. En dat weten de deelnemers in deze organisatie maar al te goed! Inplaats van schoon schip te maken en de beane misdrijven te bekennen is echter gekozen voor een stille ‘reformatie’, redenen waarom alle personeel een zwijgplicht is opgelegd!
In de besluitvorming rond SOW is daarom gedaan alsof aan SOW bestuurlijke bevoegdheden zouden zijn overgedragen, terwijl alleen ‘de uitvoering’ in civielrechtelijke zin van genoemde, feitelijk ‘geprivatiseerde’ wetten, door de colleges van B&W is uitbesteed aan ‘Participatiebedrijf Stroomopwaarts MVS’ dat behalve op briefpapier nergens zo formeel is geregisteerd.
Een totaal ‘geflikt’ besluit strekkende tot Openbaar Lichaam SOW dat het in materieel dus niet is, zou of met terugwerkende kracht moeten worden ingetrokken, of door de rechter moeten worden vernietigd, en dat weten de deelnemers in deze bestuurlijke criminele organisatie dus ook. Stroomopwaarts MVS is echter een pilot van het Ministerie en ook vanuit dat Ministerie zo opgezet met gemeentelijk stromannnetjes. Het is dus een kwestie van staatsbelang dat SOW van Openbaar Lichaam in etappes en bij deelbesluiten zonder tevee ruchtbaarheid van hoedanigheid verandert in BEDRIJFSVOERINGSORGANISATIE. Zie hier de reden waarom wethouder Cees Oosterom enige jaren geleden SOW al zou ontdoen van het Dagelijks Bestuur dat dan vervangen zou moeten gaan worden door Desiree Curfs. Dat de redacteur van dit medium bewust een warrig verhaal is verteld is gelet op het stukje evident want er staat dat Desiree Curfs deel zou uitmaken van het ALGEMEEN BESTUUR. Een BEDRIJFSVOERINGSORGANISATIE heeft inderdaad een enkelvoudig bestuur.
Een bedrijfsvoeringsorganisatie SOW zou daarbij natuurlijk met ambtelijke ondersteuning vanuit de drie MVS-gemeenten inderdaad goed kunnen werken, maar dan zouden de naar SOW overgeplaatste gemeenteambtenaren met succes hun oude baan met sussec kunnen terugeisen, redenen om Berenschot na gepretendeerd (en prijzig) onderzoek anders te doen stellen.
Nu nog eens dat gezamelijke college-besluit strekkende tot Openbaar Lichaam Stroomopwaarts MVS.
In dit besluit is een bijdrage opgenomen die daarin absoluut niet thuishoort. Zoals gesteld zijn het uitsluitend de colleges van B&W die ingevolge de Wgr bevoegd zijn bij besluit tot het treffen en oprichten van Openbaar Lichaam SOW. Dat kan dus een ‘leeg’ Openbaar Lichaam zijn dat uitsluitend en zelfstandig gebruik maakt van haar rechtspersoonlijkheid, of een middels delegatie ‘gevuld’ Openbaar Lichaam dat in casu onzinnig zou zijn omdat met de in het besluit opgesomde wetten geen enkele bestuursrechtelijke bevoegdheid valt over te dragen nu in deze wetten is beoogd de rechtsverhoudingen in civielrechtelijke zin regelen.
Er is dus een volstrekt zelfstandige rechtspersoon SOW opgericht door de daartoe bevoegde colleges van B&W. Wat mag, gelet op deze zelfstandigheid van de rechtspersoonlijkheid van Openbaar Lichaam SOW dan de reden zijn dat is gemeend in het besluit strekkende tot SOW dan een soort gezamenlijke volmacht van de burgemeesters op te nemen?
Ingevolge de gemeentewet vertegenwoordigt de burgemeester de gemeente in- en buiten rechte, van rechtswege dus. Een dergelijk besluit hoort niet thuis in een besluit als het onderhavige, ware het niet dat ermee is beoogd de indruk te wekken dat de colleges van burgemeester en wethouders bij dit besluit (ook) taken van bestuursrechtelijke aard gezanmenljk zouden hebben ‘opgedragen’ (Quod Non!). Er is dus een gezamenlijk besluit genomen dat aan gee enkel wettelijk criterium voldoet om te pretenderen dat SOW bestuursbesluiten waarbij de bestuursrechter eveneens gepretendeerd bevoegd is, mag nemen terwijl dat nu juist wettelijk is uitgesloten en uitsluitend de burgerlijke rechter bevoegd is te oordelen in enig geschil (zie rapport Scheltema aan Ollongren).
Wie dan de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep op http://www.rechtspraak.nl raadpleegt merkt al snel op dat daar waar deze CRvB de legitimiteit van dus illegale besluiten van SOW baseerde op een mandaatbesluit dat in feite alleen maar ziet op de situatie waarbij de belanghebbende een verzoek aan het college van de woonplaats heeft ingesteld, en daarna bezwaar heeft ingesteld tegen de beslissing op diens verzoek, waarna dan pas een individuele ambtenaar van SOW in mandaat op dat bezwaar zou mogen beslissen en een beslissing op bezwaar namens dat college van de woonplaats zou mogen afgeven. Volgens Scheltema gaat deze beslissing slechts erover over deze nep-procedure ex art. 79 Pw volgens de regels is verlopen , en komt dientengevolge de bestuursrechter geen inhoudelijke toetsing over wat dan ook toe.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt hier dus over zaken die buiten zijn bevoegheid vallen en baseert als participant in de landelijk opgezette Participatiezwendel strekkende tot schending van meerdere artikelen van het EVRM, op enig moment dan ook zijn pro-actieve jurisprudentie niet meer op dat mandaat, maar op het wettelijk niet bestaande besluit strekkende tot SOW waarbij HIJ kennelijk uitgaat van pseudo-delegatie.
Vastgesteld moet worden dat met enig (primair) besluit van SOW; enig uitspraak in eerste aanleg van de bestuursrechter; en enig uitspraak in hoger-beroep van de Centrale Raad van Beroep, de burger hooguit zijn/haar gaat kan afvegen want enige rechtsgeldiheid heeft het niet!
Stroomopwaarts MVS als ‘financieel communicerend vat’ van de MVS-gemeenten:
Door de constructie waarmee ‘Participatiebedrijf Stroomopwaarts MVS’ is opgericht en welke overeenkomst verder is geregeld bij het Burgerlijk Wetboek (zie ook de toelichting Wet gemeenschappelijke regelingen). is de afgesproken verdeelsleutel van nul en generlei waarde nu sprake is van dwingend recht en zijn dergelijke verdeelsleutels nietig nu SOW feitelijk een Vennootschap Onder Firma is waarbij elk der deelnemers hoofdelijk aansprakelijk is voor het geheel.
De voorzitter van SOW vertegenwoordigt Openbaar Lichaam SOW in- en buiren rechte, vergelijkbaar dus met de burgemeester en Openbaar Lichaam Gemeente. Deze voorzitter van SOW heeft van de MVS-burgemeesters gelijktijdig met het oprichtingsbesluit een gezamenlijke blanco VOLMACHT meegekregen om de MVS-gemeentes in- en buiten rechte te vertegenwoordigen, en daarbij de bevoegdheid om de overeenkomst tussen de MVS-gemeentes naar eigen goeddunken tussentijds aan te passen.
Vastgesteld moet worden dat de gemeente Vlaardingen er financiee behoorlijk beroerd voor staat in vergelijking met Maassluis en Schiedam, en ook dat de MVS-V.O.F. onderuit gaat wanneer er niet (alweer!) flink geld bij komt. De MVS-bugers is wijsgemaakt dat hiervoor een verdeelsleutel is op grond waarvan de MVS-gemeenten naar rato aan SOW bijdragen. Mispoes!
Dat hele SOW is niet alleen zo opgezet dat allerlei zaken onder het mom van ‘vrijwilligheid’ van de burgers aan de keukentafel kan worden afgeperst, maar er is ook een gemeentelijke her-indeling mee beoogd buiten de democratische instituties om, en wel via de gezamenlijke en regionale portmonnee van de MVS-burgers: Stroomopwaarts MVS.
Gesteld kan worden dat die domme Zwarte Piet aanhangers van Maassluis eerdaags lekker gaan betalen voor het mis-management van de gemeente Vlaardingen nu de Gemeenschappelijke regeling Stroomopwaarts MVS is opgezet ingevolge de Wet op de communicerende vaten….
De lezer met enige juridische notie en het begrippenkader beheerst of er over kan opzoeken, zal hoe dan ook tot de conclusie komen dat hier ook vanuit het Ministerie de kluit is en wordt belazerd, en wel op een zeer lepe manier. Er is een ware salamistructuur opgezet waarbij de burger binnen elke deelgebied waar hij in wordt gedrongen, steeds procedureel het bos kan worden ingestuurd door te verwijzen naar wet- en regelgeving die eigenlijk niet kan en mag, en waarbij het grote geheel en daarmee het strafbaar opzet vooral in mist blijft gehuld moet blijven.
De gedecentraliseerde wetgeving WMO 2015, Participatiewet en Jeugdwet, waarvan de uitvoering is uitbesteed en geprivatiseerd aan de gemeenten, is het natuurlijk onzin te stellen dat de colleges van burgemeester en wethouders deze gemeenten in- en buiten rechte vertegenwoordigen, dit omdat deze vertegenwoordiging uitsluitend de burgemeester toekomt. Het college van burgemeester en wethouders mag als gemeentelijk bestuursorgaan alleen besluiten in de zin van de Awb nemen e deze in bezwaar en beroep zelf verdedigen of door een daartoe bij volmacht individueel gemachtigd persoon of meerdere individuele personen die uitsluitend het college van burgemeester en wethouders IN rechte vertegenwoordigd. Geen dezer personen heeft binnen de procedure waarvoor hij is ingehuurd ook maar enige beslissingsbevoegdheid in bestuursrechtelijke zin. Daartoe is immers uitsluitend het college van burgemeester en wethouders bevoegd. De gemachtigde van het college van B&W wordt bij besluit benoemd om het bestreden besluit te verdedigen in de bestuursrechtelijke procedure die met ondermeer WMO 2015, Participatie- en Jeugdwet niet aan de orde is.
De burgemeester vertegenwoordigt van rechtswege in- en buiten rechte de gemeente, dat wil zeggen het geheel der gemeentelijke bestuursorganen: gemeenteraad, het college van wethouders waarvan de burgemeester voorzitter is, en het bestuursorgaan burgemeester zelf. De gemeente is in civielrechtelijke zin een ondeelbaar geheel en neem is bestuursrechtelijke zin onbevoegd tot het nemen van besluiten. De burgemeester en het college van burgemeester zijn zelfstandige bestuursorganen met ieder eigen bevoegdheden die elkaar niet overlappen.
De colleges van burgemeesters en wethouders zijn bevoegd te besluiten tot het treffen/oprichten van een Openbaar Lichaam als SOW, dat daarna in ieder geval als zelfstandig rechtspersoon optreedt en dientengevolge volledig verantwoordelijk en ook aansprakelijk is voor elke rechtshandeling of overeenkomst die het aangaat, en daarmee ook volledig zelfstandig verantwoordelijk voor winst en verlies, gewoon ondernemersrisico’s dus. Net als bedrijven als banken en verzekeraars zouden bestuurlijke rechtspersonen als Stroomopwaarts MVS dus moeten kunnen omvallen en falliet worden verklaard op verzoek van enige schuldeisers.
Genoemde wetgeving ziet dus op rechtsverhoudingen die ontstaan tussen partijen, in dit geval gemeenten en natuurlijke- en rechtspersonen voor zover deze rechtsverhoudingen vanwege enige handicap niet in het Burgerlijk Wetboek is geregeld. Als gesteld kan het college van B&W wel bij besluit een (bestuurlijke’ rechtspersoon oprichten, maar heeft het college van B&W in privaatrechtelijke zin niets over de bedrijfsvoering te vertellen, anders dan bij inleidend besluit is vastgesteld.
Het college is bij een dispuut over de privaatrechtelijke uitvoering van dat besluit uitsluitend bevoegd dat oprichtings-besluit in te trekken of bij wijzigingsbesluit aan te passen waarmee het eerdere besluit komt te vervallen. Vergelijkbaar met een bezwaarprocedure dus waarbij de private uitvoerende partij, in dit geval SOW, met de uitvoering die indruist tegen het besluit waarbij het is opgericht, in feite als bestuurlijke rechtspersoon bezwaar maakt tegen de voorwaarden waaronder het is opgericht, hetgeen natuurlijk niet kan.
Nog gekker wordt het als men zich realiseert dat de uitvoeringsregels en daarmee de rechtsverhoudingen Staat versus burger, in het oprichtingsbesluit niet door de deelnemende colleges zijn vastgesteld maar door de Staat der Nederlanden en in het gezamenlijke besluit van de 3 MVS colleges zonder meer als herhaald en ingelast beschouwd kunnen worden. Het enige besluit dat door natuurlijk- en/of rechtspersonen als belanghebbende mogelijk ter discussie zou kunnen worden gesteld is het gezamenlijke besluit van de 3 MVS-colleges.
De Algemene wet bestuursrecht kent echter geen gezamenlijke besluiten, en in de Wgr is bepaald dat bij wat voor dispuut tussen partijen ook de burgerlijke rechter bevoegd is te oordelen, ook tussen de in een gemeenschappelijke regeling, die kan worden vergeleken met een Vennootschap onder Firma, deelnemende gemeenten. In deze procedure worden de gemeenten dus in rechte vertegenwoordigd door de burgemeester. SOW is als zelfstandig rechtspersoon volledig verantwoordelijk voor alle rechtshandelingen die het verricht of doet verrichten, daargelaten dat elk der deelnemers in SOW ‘hoofdelijk des’ aansprakelijk is voor door deze aangerichte schade.
Als rechtspersoon SOW ingevolge het gezamenlijke besluit en haar oprichting steeds volledig zelfstandig als rechtspersoon en voor eigen rekening en verantwoording handelt, en in die zin als V.O.F. ondeelbaar is, waarom zouden dan de 3 MVS burgemeesters daar bovenop bij alweer een gezamenlijk besluit dat de Awb niet kent, SOW als rechtspersoon machtigen om de gemeente in- en buiten echte te vertegenwoordigen? De gemeente heeft immers rechtspersoon SOW niet nodig om haar in algemene zin in- en buiten rechte te vertegenwoordigen. In zaken waar SOW als rechtspersoon is betrokken is het verantwoordelijk voor de eigen vertegenwoordiging in rechte.
Het gaat niet aan dat de burgemeester als non-democratisch bestuursorgaan en als het kortste verlengstukje van de Koning, diens van rechtswege toekomende bevoegdheid om uitsluitend ZIJN gemeente in- en buiten rechte te vertegenwoordigen, in algemene zin verkwanselt aan een rechtspersoon als Openbaar Lichaam SOW die wettelijk gezien geen enkele zelfstandige bevoegdheid heeft, dus ook niet door middel van een bedrieglijk spelletje waarbij wordt gehusseld met begrippen als volmacht in civielrechtelijke zin, en het mandaat, de volmacht in bestuursrechtelijke zin. Het komt er feitelijk op neer dat SOW nu de gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam ‘carte blanche’ in- en buiten rechte vertegenwoordigt als zou sprake zijn van een gemeentelijke her-indeling zoals Minister Plasterk ooit stelde met de herziene Wgr voor ogen te hebben en waarmee de de Leden der Staten Generaal niet hebben ingestemd.
Met de enige jaren geleden op Prinjesdag uitgeroepen ‘Partcipatiemaatschappij’ en via wijziging van de Wgr de oprichting van een soort Rijksgouwenstelsel naar het model van onze Duitse buren, kan met recht worden gesproken van een koninklijke coup, waarbij dwangarbeid, herendiensten en een participerende rechterlijke macht (althans een substatieel deel daarvan) onlosmakelijke fenomenen zijn.
Ingevolge de gemeentewet kan de burgemeester diens civielrechtelijke bevoegdheid de gemeente in- en buiten rechte te vertegenwoordigen opdragen aan een particulier of aan een individuele ambtenaar van een bestuursorgaan. Alvorens tot machtiging over te kunnen gaan dient de burgemeester als zelfstandig bestuursorgaan hiertoe eerst een GEMOTIVEERD besluit ingevolge de Awb te nemen. Een besluit strekkende tot volmacht aan een ambtenaar is een mandaatbesluit.
In de Awb is een mandaat aan een ander bestuursorgaan uitgesloten, anders was het wel ‘ingesloten’. Een ‘mandaat’ aan een ander bestuursorgaan staat in de Awb immers voor delegatie waarbij het gaat om de integrale overdracht van bestuurlijke bevoegdheden.
Welnu, de 3 MVS-colleges hebben in de zin van de gedecentraliseerde en geprivatiseerde bevoegdheden in het geheel geen bestuurlijke bevoegdheden, laat staan dat die op wat voor manier zouden kunnen worden overgedragen of opgedragen in de zin van de Awb die niet ziet op deze wetgeving. Op beslissingen in de zin van de Wgr ziet de Awb en is de suggestie in de toelichting van die Wgr dat een (gezamenlijk) mandaatbesluit wellicht ook zouden kunnen worden opgenomen in het besluit strekkende tot instanties als SOW op z’n minst opmerkelijk of onzorgvuldig te noemen.
Dat wordt echter anders wanneer in de Participatiewet wordt gesteld dat het college van burgemeester en wethouders hun bevoegdheden kunnen mandateren aan ‘bestuursorganen’ terwijl dat ingevolge de Awb is uitgesloten. Mandateren kan niet aan bestuursorganen als SOW maar hooguit aan een individuele ambtenaar. De burgemeesters kunnen als zelfstandig bestuursorganen evenmin mandateren aan een bestuursorgaan als SOW, maar kunnen slechts dat SOW in haar hoedanigheid als gemeentelijke V.O.F. en rechtspersoon machtigen om namens de gemeenten waarvan zij burgemeester zijn, uitsluitend in civielrechtelijke zin in- en buiten rechte op te treden, als gemachtigde dus, en wel bij afzonderlijke besluiten inplaats van bij gezamenlijk besluit.
Hier is dus sprake van zuiver opzet…
Tot deze ongein is niet besloten door verkozen volksvertegenwoordigers, niet op landelijk- en niet op gemeentelijk-niveau, en er is dus geen burger die hiervoor heeft gekozen of ook maar heeft kunnen kiezen.
Het zijn de ‘Sociale Partners’ , die ik heel toepasselijk ‘Nationaal Sociale Partners’ leeg te noemen, en waarin uiteraard ook Desiree Curfs was en is vertegenwoordigd, die hier in Nederland het feitelijk al 100 jaar voor het zeggen hebben. Corporatisme is bedacht door de Paus in reactie op de Russische Revolutie die weer is ontstaan in reactie op de russische Participatiemaatschappij met lijfeigenschap en herendiensten onder de Tsaar, een would-be familielid van onze eigen Alex ‘van Buren’.
Gesteld kan worden dat het gigantische en samengestelde inkomen van Desiree Curfs hoort bij de functie van Gauleiterin, zeg maar een soort onderkoningingvan de MVS-regio.
Op grond van het feit dat de gedecentraliseerde wetten de rechtsverhoudingen in privaatrechtelijke zin regelt en emeenten feitelijk handelen bij volmacht van de Staat, biedt misschien aanknopingspunten. De gemeenten die redelijkerwijs nooit de ware aard van deze ‘dentralisatie’ hebben kunnen doorgronden zouden kunnen stellen te hebben gedwaald met de aanvaarding van de volmacht strekkende tot uitvoering.
Ik kan mij zo voorstellen dat de gemeenten Rutte zullen zeggen z’n vuiligheid maar terug te stoppen, en als z’n kont net zo groot is als z’n kop zal dat geen enkel probleem voor Marc opleveren…
Stroomopwaarts MVS als private derde partij uitsluitend bevoegd tot uitbetalingen:
Hier boven heb ik geprobeerd uit te leggen dat de Rijksoverheid en lagere overheden als gemeenten de burgers willen en wetens bedriegen met (de uitvoering van) wetgeving als WMO 2015, Participatiewet en Jeugdwet, om er een paar te noemen. Dit is op zeer doortrapte wijze zo opgezet dat ook rechtshulpverleners steeds op het verkeerde been kunnen worden gezet zonder daar erg in te hebben. Dit komt omdat de bedrogen burger met zijn zaak dan al in een bepaalde fase van het zorgvuldig opgezette bedrog verkeert wanneer hij zich bij een rechtshulpverlener meldt, welke laatste dan uitgaat van de feiten en omstandigheden zoals deze zich aan hem openbaren. Een inwoonster van Vlaardingen waagde het om na een uitnodigingsbrief van Stroomopwaarts MVS na eerst mondeling te zijn afgebekt door mw. H. Bouamar, schriftelijk te verzoeken wie of wat deze mw. H. Bouamar nu precies vertegenwoordigde; het college van Schiedam, namens welke gemeentelijk bestuursorgaan de eerste uitnodiging was ondertekend; het college van Vlaardingen, of Stroomopwaarts MVS als rechtspersoon dat zich presenteert als ‘Participatiebedrijf Stroomopwaarts MVS’?
Zijdens Stroomopwaarts MVS zou men ook na verschillende schriftelijke maningen het antwoord op deze voor de hand liggende vraag met wie of wat in juridische zin de aangeschreven burger te maken had of zou gaan krijgen schuldig blijven. Wel was er ondertussen gedreigd, geintimideerd en werd het slachtoffer aantoonbaar door Stroomopwaarts MVS gestalkt per telefoon en per mail van mw. Yvonne Witter onder het logo Participatiebedrijf Stroomopwaarts MVS. Toen het slachtoffer andermaal volhardde in de weigering op te draven zonder precies te weten waarvoor en bij wie, zette Stroomopwaarts MVS middels geantedateerde of achtergehouden brief via Sandd een gepretendeerde woonfraude op om het slachtoffer uit Vlaardingen op die manier aan de keukentafel te Schiedam te dwingen, dus zonder vooraf aan te geven wie of wat stroomopwaarts MVS daar in rechte zou vertegenwoordigen. Later zou Desiree Curfs de eerdere mail van mw. Witter van Participatiebedrijf Stroomopwaarts MVS verzwijgen en aantoonbaar een in alle opzichten valselijk opgemaakte brief van 9 mei 2019 in het maatschappelijk verkeer brengen.
Ca een jaar later valt er een brief van de burgemeester van Vlaardingen bij het slachtoffer in de bus waaruit dan pas doordringt hoe de participatiezwendel van meet af aan is opgezet, en hoe makkelijk ook mensen met juridische notie over bepaalde zaken heenlezen. Deze zeer bedrieglijke brief van de burgemeester van Vlaardingen was de reden om eerdere besluitvorming rond de totstandkoming van Openbaar Lichaam Stroomopwaarts MVS nog eens onder de loep te nemen, en daar kwam uit eindelijk de aap uit de mouw.
De burgemeester schrijft dat ‘de gemeente aan bestuursorgaan Stroomopwaarts MVS ondermeer de uitvoering van de Participatiewet heeft in mandaat heeft opgedragen, en dat opdragen alleen kan aan bestuursorganen, althans worden van gelijke strekking. De burgemeester, een zelfstandig bestuursorgaan binnen de gemeente Vlaardingen, heeft deze brief ondertekend. Wat opvalt is dat de burgemeester zich bedient van briefpapier van een geheel ander gemeentelijk bestuursorgaan, namelijk het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen, en toen viel eindelijk het kwartje…
De twee afzonderlijke gemeentelijke bestuursorganen; ‘burgemeester’ en ‘burgemeester en wethouders’, hebben namelijk geheel andere bevoegdheden die ook bij de totstandkoming van Stroomopwaarts MVS letterlijk en figuurlijk ‘op meesterlijke wijze’ zo zijn gepresenteerd dat ook de meer juridisch onderlegde persoon die het begrippenkader zou moeten beheersen, daar overheen leest. Van hogerhand anticipeerde men duidelijk op zekere gedecentraliseerde misdrijven waarmee de zwakkeren in de samenleving geraakt zouden gaan worden. Dit zijn ‘streken’ waarbij een andere voorstelling van zaken wordt gegeven terwijl de werkelijke uitkomsten reeds zijn ingecalculeerd, en wanneer ik namen als Cohen, Plasterk en Asscher tegenkom dan heb ik met een Abraham en Hester in mijn stamboom genoeg sjoege om op mijn hoede te zijn en de zaakjes tot op het bot uit te pluizen, en dan nog…
De burgemeester vertegenwoordigt Openbaar Lichaam Gemeene, samengesteld uit de verschillende interne bestuursorganen met specifieke bevoegdheden: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders, en tot slot de burgemeester zelf. Een Openbaar Lichaam heeft rechtspersoonlijkheid om in staat te zijn zich in die hoedanigheid en dus in civielrechtelijke zin te kunnen manifesteren.
De burgemeester vertegenwoordigt de rechtspersoon Gemeente daarbij van rechtswege (o.g.v. de Gemeentewet) in- en buiten rechte. M.a.w. de burgemeester is de gemachtigde van de Gemeente en de volmacht is een zuiver civielrechtelijke figuur. De burgemeester kan deze volmacht ‘opdragen’ aan een private derde. De burgemeester is daarbij als bestuursorgaan gehouden aan de Algemene wet bestuursrecht die bepaalt dat een dergelijke volmacht moet zijn ingeleid door een gemotiveerd besluit. Het besluit tot volmacht heet een mandaatbesluit en is niet meer dan een motivering voor de civielrechtelijke volmacht. Wanneer de gemachtigde buiten de volmacht treedt dan is deze daar zelf voor verantwoordelijk en aansprakelijk.
Op dit punt waarbij het mandaatbesluit louter de motivering van de volmacht is, concentreert zich de nationale Participatiezwendel waarbij het ene bestuursorgaan ‘burgemeester’ zich weloverwogen ten onrechte uitgeeft voor het andere bestuursorgaan, namelijk ‘burgemeester en wethouders’, zoals ook bij de besluitvorming rond Stroomopwaarts MVS het geval blijkt te zijn en op welk besluit de burgemeester van Vlaardingen zich feitelijk jaren later zou beroepen in diens verdediging tegen de impliciete beschuldiging net als Desiree Curfs feitelijk een ordinaire oplichter te zijn die bovendien welbewust participeert in de criminele organisatie Stroomopwaarts MVS.
In de Algemene wet bestuursrecht die van toepassing is op elke bestuursbesluit, is bepaald dat wanneer een bevoegdheid in mandaat wordt ‘opgedragen’, dit uitsluitend kan aan een individu/ambtenaar en dus niet aan een ander bestuursorgaan. De vertegenwoordiging in- en buiten rechte is echter altijd een figuur van civielrechtelijke aard, of de volmacht nu aan een individuele ambtenaar of een private rechtshulpverlener wordt verstrekt. Een mandaatbesluit van de burgemeester om de gemeente in- en buiten rechte te vertegenwoordigen leidt dus tot een ‘civiele’ volmacht.
Het andere gemeentelijk bestuursorgaan, ‘het college van burgemeester en wethouders’, vertegenwoordigt niet van rechtswege de gemeente in- en buiten rechte, maar is uitsluitend bevoegd besluiten te nemen. Bij besluit kan het college een individuele gemachtigde aanstellen om dit besluit in rechte te verdedigen. Ook hier is de volmacht civielrechtelijk en is de gemachtigde niet bevoegd tot enige beslissing van bestuursrechtelijke aard, en al helemaal niet wanneer deze gemachtigde als rechtspersoon daar een persoonlijk belang bij heeft.
Het besluit van het college van B&W om een gemachtigde aan te stellen is per definitie geen mandaatbesluit in de zin van de Awb omdat het college van burgemeester en wethouders, anders dan de burgemeester, met een dergelijk besluit hier geen eigen bevoegdheid ‘opdraagt’ aan een private derde. In het geval van volmacht van het college van burgemeester en wethouders strekt de volmacht slechts tot het in rechte verdedigen van een besluit op wettelijke grondslag genomen.
Door twee interne bestuursorganen van de gemeente met ieder specifiek wettelijk bepaalde bevoegheden door elkaar te husselen onstaat echter nog steeds geen ‘delegatie bij volmacht’, het kennelijk oogmerk van dit evidente bedrog waarmee men achteraf steeds van juridische hoedanigheid denkt te kunnen veranderen en het opzet in strafrechtelijke zin lastig te bewijzen is, maar uit de uitnodigingen strekkende tot overeenkomst aan de keukentafel te ondertekenen ‘namens het college van burgemeester en wethouders van…’ kwalificeert zich als strafbare voorbereidingshandeling met het uiteindelijke oogmerk van schending van het verbod op mensenhandel, dwangarbeid en dienstbaarheid.
Deze voorbereidingshandelingen zijn op zich al strafbaar. In de casus van de bewoonster van Vlaardingen zijn er daar diverse van terwijl tussendoor steeds schriftelijk is verzocht aan te geven met wie of wat zij daar aan de keukentafel te Schiedam te maken zou krijgen. De Officier van Justitie die de bij haar ingekomen strafklacht alleen al vanwege de ambtelijke status van de hoofddaders diende te melden bij de speciale commissie voor de Rijksrecherche deed echter iets anders: zij kwalificeerde de eenzijdige uitnodigingsbrieven als zouden het (ambtelijk) op schrift gestelde gesprekken zijn waaruit haar ‘gelet op de voorschriften’ vervolgens niets strafbaars zou zijn gebleken… Het doel van enig gesprek bij of met Stroomopwaarts MVS is dus louter bedoeld om de nietsvermoedende burger op ambts-een of gelofte een valselijke akte in de schenen te schuiven waar de (nationale) rechter dan dan gehouden zou zijn.
In het geval van de WMO 2015, Participatiewet en Jeugdwet ontbreekt de wettelijke grondslag tot het nemen van besluiten omdat de rechtsverhoudingen in deze wetten ‘horizontaal’ en dus van civielrechtelijke aard zijn. De bevoegdheden voortvloeiende uit deze wetten zijn dus niet van bestuursrechtelijke aard zodat een mandaatbesluit waarbij in casu mandaatnemer Openbaar Lichaam Stroomopwaarts MVS dan besluiten in mandaat zou mogen nemen die buiten de bevoegdheid van de mandaatgever vallen in die zin totale kwatsch is.
Wat hier wel duidelijk is dat deze zwendel steeds achteraf door de participerende sector publiek/bestuursrecht bij uitspraak wordt afgedekt, en waarbij rechtspersoon Stroomopwaarts MVS evident misbruik maakt van art. 79 Pw door werkelijk elke klacht over rechthandelingen steeds naar burgerlijk op papier ambtelijk aan te merken (lees vervalsen ‘volgens de voorschriften’, OvJ R.dam) als zou sprake zijn van ‘bezwaren’ tegen een niet bestaande primaire beslissing om de vuiligheid zo onder jurisdictie van de aantoonbaar participerende ‘bestuursrechter’ te kunnen schuiven.
Als eerder gesteld doet Stroomopwaarts met dat vervalsen van klachten tot bezwaren bij voorkeur telefonisch/mondeling, zodat dan inderdaad steeds achteraf haar vieze zaakjes op papier nader kunnen worden in- en aangevuld. Uit de uitnodigingen van Stroomopwaarts MVS die worden ondertekend met ‘namens het college van burgemeester en wethouders van…’ blijkt echter het opzet en deze brieven kwalificeren in werkelijkheid als strafbare voorbereidingshandelingen, kennelijk redenen voor de Officier van Justitie om daar met dezelfde ambtelijke valsheid iets geheel anders van te maken, dit terwijl al deze brieven met vooruitziende blik als herhaald en ingelast bij de strafklacht zijn gevoegd.
Wie nu het besluit rond de totstandkoming van de college-regeling Openbaar Lichaam Stroomopwaarts MVS nog eens bekijkt, merkt nu ineens op dat de MVS-burgemeesters zich bij gezamenlijk besluit (contra-legem) uitgeven voor de MVS-colleges van burgemeesters en wethouders, en zich hiermee dus in de zin van art. 326 wvSr bedienen van valse hoedanigheid. Het opzet hiervan blijkt uit het feit dat, integenstelling tot de Algemene wet bestuursrecht waarin bij mandaatbesluit uitsluitend een individu kan worden gemachtigd, in de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Participatiewet staat dat ‘het college van burgemeester en wethouders’ hun bevoegdheden zouden kunnen mandateren aan bestuursorganen, hetgeen dus wettelijk is uitgesloten omdat op elk bestuursbesluit de Awb ziet. In de Awb is ‘integraal mandateren’ uitgesloten, en dit is ook logisch omdat de Awb voorziet in delegatie, zeg maar een soort integraal mandateren waarbij het bestuursorgaan dan zelf als haar bevoegdheden verliest, hetgeen bij mandaat niet zo is.
De aanzet tot deze participatiezwendel is dus te vinden in de toelichting van de Wgr die Minister Plasterk met de nodige kunstgrepen en verhulling (zie Kamerstukken, Nota’s) door de Staten Generaal wist te loodsen. Nadien is het ‘integrale mandaat’ dat Plasterk op gewiekste wijze dan nog impliciet door beide Kamers loodste ineens een feit met art. 7 lid 4 van de Participatiewet, daargelaten dat een dergelijk ‘mandaat’ vooralsnog niet bestaat in de Algemene wet bestuursrecht en op het mandaatbesluit waarbij de burgemeesters zich node uitgeven voor colleges van burgemeesters en wethouders om steeds achteraf de juridische hoedanigheid van het handelen van het daartoe van Januskop voorziene Stroomopwaarts MVS in geschrift te kunnen vervalsen. Met de ondertekening van haar uitnodigingen tot gesprek ‘namens het college van burgemeester en wethouders van…’ loopt Stroomopwaarts MVS dus vooruit op deze ongemeen smerige wisseltruuk nu het in haar hoedanigheid als zelfstandig rechtspersoon steeds namens zich zelf handelt.
Dat niet bestaande ‘integrale mandaat’ of ‘pseudo-delegatie’ duikt dus ‘heel toevallig’ op ergens bij de Wet gemeenschappelijke regelingen en nadien in de Participatiewet, waar dat alleen kan slaan op de mogelijkheid van art. 79 van die laatste wet, en feitelijk ook in het gezamenlijke besluit contra-legem (immers uitgesloten in de Awb!)
Gesuggereerd wordt dat de buiten de volmacht aan rechtspersoon Stroomopwaarts MVS om de MVS-gemeenten in algemene zin in- en buiten rechte te vertegenwoordigen, ook nog sprake zou zijn van een vooralsnog onbestaanbare vorm van delegatie waarbij de MVS-colleges ondanks de integrale overdracht van bestuursrechtelijke bevoegdheden, ook nog zelf besluiten zouden mogen nemen wat betreft WMO 2015, Participatiewet en Jeugdwet.
Steeds achteraf valt aan deze vorm van uitermate listig bedrog een puntje te zuigen, echter wanneer de burger zich niet op deze manier laat in duidelijk georganiseerd verband belazeren en zowel Stroomopwaarts MVS als het college van de woonplaats verzoekt vooraf een juridische hoedanigheid in te nemen, dan volgt eerst stilzwijgen en vervolgens bedreiging, stalking en een administratief opgezette verdending van woonfraude op de burger alsnog achteraf schriftelijk iets van commitment en ‘het assessment’ in de schoenen te kunnen schuiven; het motief dus van de hele Participatiezwendel waarmee is beoogd steeds achteraf de private uitvoerende partij SOW van art. 7 lid 4 Participatiewet middels ‘pseudo delegatie’ achteraf van gedaante te doen veranderen in ‘het bestuursorgaan Stroomopwaarts MVS’ dat dan gepretendeerd bevoegd zou zijn tot het nemen van belissingen in de zin van de bij haar totstandkoming alleen maar genoemde wetten, terwijl de Awb en daarmee elke bestuurlijke beslissing anders dan de beslissing op bezwaar ex. art. Pw is uitgesloten.
Artikel 79 Pw is volgens prof. Scheltema’s adviesrapprtage aan mininster Ollongren bedoelt om de burger die zich met een dispuut over de betalingen ingevolge WMO 2015 enz. dient te wenden tot de burgerlijke rechter, met de Participatiewet zogenaamd een goedkoop alternatief te bieden waarbij de belanghebbende burger het college van zijn woonplaats kan verzoeken in het specifieke geval een soort wijziging van het gezamenlijke besluit strekkende tot Openbaar Lichaam Stroomopwaarts MVS af te geven waarmee het college van de woonplaats zich dan bij besluit feitelijk in de plaats stelt van… de drie MVS-burgemeesters bijeen.
Er zijn ook nog 3 afzonderlijke mandaatbesluiten van de MVS-colleges van burgemeesters en wethouders die geruisloos een eerder gezamenlijk mandaatbesluit hebben vervangen; mandaatbesluiten die eigenlijk alleen kunnen zien op een bevoegdheid van Openbaar Lichaam in haar hoedanigheid als verlengd bestuursorgaan om in mandaat namens het college van de woonplaats te beslissen in bezwaar, althans als de verzoeker van een feitelijk algemeen besluit ex. art. 79 Pw tegen de beslissing van het college zelf bezwaar aantekent.
Met dit opmerkelijke mandaatbesluit dat uitsluitend ziet op art. 79 Pw kan het niet zo zijn dat, omdat Stroomopwaarts MVS bevoegd zou zijn in dat geval in mandaat te beslissen op bezwaar, Stroomopwaarts MVS daarmee met terugwerkende kracht bevoegd zou zijn tot het nemen van (primaire)beslissingen die wettelijk formeel zijn uitgesloten, laat staan dat daarmee rechtshandelingen naar burgerlijk recht van de rechtspersoon Stroomopwaarts MVS, steeds achteraf op papier zouden kunnen veranderen in feitelijke handelingen strekkende tot enig besluit in bestuursrechtelijke zin waarbij uitsluitend Stroomopwaarts MVS als private derde partij belang heeft. Hoezo perverse prikkel?
Daar waar mw. Desiree Curfs in haar hoedanigheid van…. (ja, wat eigenlijk) in haar in alle opzichten valselijk opgemaakte brief van 9 mei 2019 schaamteloos schrijft dat deze vorm van evidente Participatiezwendel strekkende tot schending van het verbod op mensenhandel, dwangarbeid en dienstbaarheid, steeds door de bestuursrechter wordt afgedekt, is het nog de vraag of ook een buiten-nationaal Hof dergelijke misdrijven feitelijk stilzwijgend gedoogt als eerder het Gerechtshof te ‘s Gravenhage deed, dat zich daarbij kennelijk gehouden zag aan de ambtelijk opgemaakte akte waarin de Officier van Justitie te Rotterdam meende de diverse uitnodigingsbrieven van Stroomopwaarts MVS, steeds ondertekend namens het college van burgemeester en wethouders van Schiedam dan wel Vlaardingen, kwalificeerde als ‘schriftelijke weergaven van mondelinge gesprekken’, waarmee deze Officier van Justitie de aangewende middelen om de burger te bewegen tot… ‘volgens de voorschriften’ zou verwisselen met het motief.
De burgemeester van Vlaardingen bediende zich dus geheel op eigen titel en buiten de hele komedie van de totstandkoming van de criminele organisatie Stroomopwaarts MVS om, van een valse hoedanigheid door zich met listige kunstgrepen (vals briefpapier) en samenweefselen van verdichtsels (evidente leugens) uit te geven voor een ander bestuursorgaan, namelijk het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen.
‘Ich habe es nicht gewusst’ gelooft namelijk geen hond…
Zodat het ook voor Henk en Ingrid nog enigszins is te bevatten wordt hieronder alles nog eens extra uitgeplitst.
Vastgesteld moet worden dat in een collegeregeling ingevolge de Wgr uitsluitend colleges van burgemeesters en wethouders besluiten tot het treffen van een gemeenschappelijke regeling als Stroomopwaarts. (SOW). De inbreng van zelfstandige bestuursorganen als burgemeesters is dus wettelijk uitgesloten en toch gebeurde dat met een zekere bedoeling.
Burgemeesters kunnen hun specifieke bevoegdheid de gemeente in- en buiten rechte te vertegenwoordigen, bij besluit ‘opdragen’ aan een individuele ambtenaar. Op dit besluit is de Awb van toepassing en in die Awb staat niets over mandateren aan andere bestuursorganen, hetgeen betekent dat dit dus is uitgesloten en dit is ook logisch. De inbreng van de MVS-burgemeesters hoort dus niet thuis in de besluitvorming strekkende tot Openbaar Lichaam Stroomopwaarts MVS en deze besluitvorming is in feite slechts aan te merken als strafbare voorbereidingshandeling. Een rechtsgeldig besluit is het verder niet, hetgeen betekent dat het verschijnsel Stroomopwaarts MVS niets anders is dan een criminele organisatie waarbinnen nog steeds gemeentelijke ambtenaren hun bijdragen leveren, want ook enig dienstverband of wat voor contract dan ook met SOW is nietig en van nul en generlei waarde. Dat wordt niet anders wanneer de sector bestuursrecht deze speciale vorm van bedrog willens en wetens steeds bij uitspraak probeert te ‘legitimeren’. Dit wil alleen maar zeggen dat Nederland een soort Wit-Rusland binnen de Europese Unie is.
Zou SOW op grond van een rechtsgeldige college-regeling tot stand zijn gekomen, dan zou in de besluitvorming delegatie van bevoegdheden kunnen zijn opgenomen, of niet. De Wgr sluit andere mogelijkheden uit. Er zou bij delegatie dus een Openbaar Lichaam met rechtspersoonlijkheid zijn en een bestuurlijke bevoegdheid die zou zijn beperkt tot art. 79 Participatiewet, enig andere te delegeren bevoegdheid van de colleges van B&W bestaat namelijk niet. Zie hiertoe ook de rapportage van prof. Scheltema aan Min. Ollongren waarin de eerste stelt dat met art. 79 Pw de bestuursrechter en dus ook de Centrale Raad van Beroep in deze feitelijk neppe-procedure geen inhoudelijke toetsing toekomt , en wanneer de wetgever de burger een betaalbare remedie zou bieden door iets van een art. 79 ook op te nemen in de overige gedecentraliseerde wetten, de bestuursrechter dan wel de bevoegdheid tot inhoudelijke toetsing zou moeten krijgen die deze nu dus niet heeft, hetgeen betekent dat alle uitspraken van de rechtbanken en CRvB tot nu toe feitelijk ongeldig zijn. Gevolg van de voorgestelde wetswijzigingen van Scheltema zouden zijn dat in geval van opname van artikelen als art. 79 Pw, het enige artikel in de Pw waarop de Awb wel van toepassing is, om een effectieve remedie in de zin van art. 6 EVRM te bewerkstelligen, de bezwaartermijn in geval van de opname van dergelijke artikelen zou moeten worden opgerekt tot 6 maanden (nu 6 weken). Verder blijft de burger bij een dispuut met de uitvoerder aangewezen op de burgerlijke rechter.
Een meer logische oplossing van het probleem lijkt mij dat de wetgever heel gewoon de Awb volledig van toepassing veklaard op alle gedecentraliseerde wettenen daarmee meteen weer de aanvraag, wettelijke beslistermijn en de plicht te beslissen op een aanvraag weer in ere hersteld, en daarmee meteen een einde maakt aan de participatie-zwendel aan de keukentafel, ingeleid met uitnodigingsbrieven.
Duidelijk is dus dat er buiten art. 79 Pw procedures verder geen enkele rol in de gedecentraliseerde wetten is weggelegd voor de colleges van burgemeesters en wethouders, en dat de uitvoering door een private partij of rechtspersoonlijkheids bezittend Openbaar Lichaam verder bij wet vastligt. Openbaar Lichaam Gemeente, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester is als rechtspersoon, is bevoegd in- en buiten rechte in privaat uitvoering te geven aan de gedecentraliseerde wetten en bij niet nakoming van de keukentafel arbeidsovereenkomst op grond van de verordening van de gemeenteraad als formele werkgever uitkering van salaris bij feitelijke werkweigering te reduceren of geheel in te weigeren op grond van de Wet verbetering Poortwachter. Uiteraard is bij een dispuut hier de civiele rechter bevoegd zich uit te spreken.
Er is een Openbaar Lichaam SOW opgericht met rechtspersoonlijkheid dat bij onbeperkte volmacht van de MVS-burgemeesters in de hoedanigheid van rechtspersoon uitvoering geeft aan de gedecentraliseerde ‘geprivatiseerde’ wetten.
Een uitnodiging tot gesprek aan de keukentafel zou dus hooguit kunnen zijn ondertekend ‘namens de burgemeester van de gemeente van…’ onder verwijzing naar de volmacht.
Openbaar Lichaam SOW is daarbij ook bestuursorgaan, primair om ambtelijk personeel over te kunnen nemen en op de loonlijst te kunnen plaatsen. De enige andere bevoegdheid in bestuurlijk opzicht is bij later mandaatbesluit door de MVS-colleges van burgemeester en wethouders aan SOW opgedragen, namelijk uitvoering geven aan art. 79 Pw. Dit enig rechtsgeldige mandaat treedt dus pas in werking wanneer een ingezetene van een MVS-gemeente bij het college van burgemeester en wethouders van die gemeente een formeel verzoek ex. art. 79 Pw indient om zo gebruik te kunnen maken van een betaalbaar alternatief voor de civiele rechtsgang bij een dispuut met SOW als rechtspersoon/werkgever over inhoudingen salaris, feitelijk bij volmacht van de burgemeester. Gesteld kan worden dat de werknemer op een hele rare rare manier door de rechtspersoon Gemeente wordt gedetacheerd bij rechtspersoon SOW, beide publieke rechtspersonen, gepretendeerd zonder winstoogmerk. Duidelijk is dat de volmachten van de MVS-burgemeesters wettelijk gezien niet thuis horen in het besluit strekkende tot Openbaar Lichaam Stroomopwaarts dat pas nadat het als rechtspersoon officieel bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is ingeschreven van een volmacht zou kunnen worden voorzien. Het is dan ook de vraag of deze volmachten van de MVS-burgemeesters wel rechtsgeldig zijn. Anders dan de burgemeester van Vlaardingen anno 2020 stelt, is het namelijk niet mogelijk SOW in de hoedanigheid van bestuursorgaan te machtigen.
SOW is dus in de hoedanigheid van rechtspersoon annex werkgever uitsluitend bevoegd uitvoering te geven aan de in het besluit van totstandkoming genoemde wetten waarmee is beoogd ‘horizontaal’ en dus in civielrechtelijke in is beoogd de dialoog aan te gaan met natuurlijke personen (burgers) en rechtspersonen (bedrijven). Gesteld kan worden dat SOW bij burgers steeds handelt bij volmacht van de burgemeester van de woonplaats, en bij bedrijven handelt op grond van zelfstandig rechtspersoon.Met TOZO-1 fungeerde SOW dus als doorgeefluik, en met TOZO-2 dus als detacheringsbureau voor rechtspersoon/werkgever Gemeente.
Rechtspersoon/werkgever Gemeente wenst daarbij om kennelijk moverende redenen uitsluitend ‘arbeidsgehandicapte’ werknemers op haar loonlijst, feitelijk om werkgeverslasten en belastingen, en daarbij ook de ambtelijke status en CAO te ontlopen. Als criminele organisatie vormen de MVS-gemeentes echter een onlosmakelijk geheel. Daarbij is het op de manier waarop deze organisatie is ingericht makkelijker om subsidiefraude en concurrentie vervalsing te plegen en kunnen meteen ook de Europese aanbestedingsregels worden geschonden door gepretendeerde ‘inbesteding’. De Gemeente als werkgever huurt daartoe rechtspersoon SOW in om daar aangemelde werknemers middels ‘het assessment’ standaard voor minimaal 30% geestelijk (arbeids)gehandicapt te verklaren om zo het verschil tussen Wettelijk minimunloon en het percentage dat eerder in de vorm van een op grond van een maatwerkbeschikking werd uitgekeerd in het pre-participatie tijdperk. Met het uiterst frauduleuze assessment volgens de methode Curfs werkt de werknemer gepretendeerd vrijwillig want feitelijk daartoe gedwongen feitelijk mee aan ontduiking van werkgeverslasten, belastingfraude en overige hierboven genoemde misdrijven, ingezet met de wonderlijke besluitvorming strekkende tot de criminele organisatie ‘Participatiebedrijf Stroomopwaarts MVS, daarbij door Minister Plasterk ingeleid met de opmerkelijke wijzigingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, als voorwaarde voor de reeds eerder op Prinsjesdag door de Koning uitgeroepen Participatiesamenleving…
En dan hebben we het nog niet eens over weloverwogen schending van bepaalde verdragen die zien op de rechten van de daadwerkelijk gehandicapte medemens en de diverse schendingen van de bij EVRM vastgestelde mensenrechten zoals het verbod op slavernij/mensenhandel, dwangarbeid en dienstbaarheid, het recht op onpartijdige rechtspraak en effective remedie in de zin van art. 6 EVRM etc etc.
Laten we eens beginnen met een Constitutioneel Hof en een onafhankelijke Staande Magistratuur zodat dit soort Staatscriminaliteit niet langer kan worden opgezet en ‘feitelijk gedoogd’ gelijk delicten vallende onder de Opiumwet, institutionele discriminatie en kindermisbruik etc.
Hier onder staat eerst de link naar de besluitvorming strekkende tot ‘Participatiebedrijf Stroomopwaarts MVS’, waarbij men zich moet afvragen waarom de Gemeentewet hierin genoemd wordt. Er wordt formeel geen enkele bevoegdheid overgedragen (Awb, delegatie) of opgedragen (Awb, mandaat).
https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Schiedam/356349/356349_1.html
Ca een jaar later richtten de MVS-colleges bij besluit weer een ‘verlengd bestuursorgaan’ op, namelijk een speciale adviescommissie die verder louter is gebaseerd op de mogelijkheid dat een belanghebbende burger die zich door de rechtspersoon SOW onrechtmatig behandelt acht, gebruik maakt van de mogelijkheid van het indienen van een verzoek ex. 79 Pw aan het college van diens woonplaats. Dit artikel 79 Pw zou gepretendeerd een goedkopere rechtsgang bieden terwijl het college van Vlaardingen in antwoord op raadsvragen met zoveel woorden stelde dat het een vorm van bedrog is die schending van het verbod ex. 4 EVRM mogelijk maakt.
Dat SOW dat als rechtspersoon dan (mogelijk) onrechtmatig heeft gehandeld, dan in haar andere juridische hoedanigheid van (ander) bestuursorgaan dan in mandaat namens het college van de woonplaats, tevens deelnemer in de rechtspersoon SOW, dan zou mogen oordelen over een verzoek ex. art. 79 Pw is natuurlijk grotesk en in de toelichting bij wet ook als onzuiver en ongeoorloofd betiteld..
Als SOW in haar andere juridische hoedanigheid dan als ‘verlengd bestuursorgaan’ zou hebben gehandeld, iets dat bij de gedecentraliseerde/geprivatiseerde wetten niet tot de mogelijkheden behoort, en daarbij dus in mandaat namens het college van de woonplaats zou hebben gehandeld (Quod Non), dan zou een verzoek ex. 79 Pw aan dat mandaat verlenende college dus een verzoek zijn zelfstandig te beslissen inzake de (on)rechtmatigheid van de rechtshandeling van de rechtspersoon/participatiebedrijf/V.O.F. Maar daar gaat niet het college van burgemeester en wethouders over maar de burgemeester die de gemeente in- en buiten rechte vertegenwoordigt.
Met het door elkaar husselen van de specifieke bevoegdheden van twee gemeentelijke bestuursorganen is dus beoogd de burger te doen geloven dat SOW bevoegd zou zijn tot het nemen van besluiten in de zin van bepaalde wetgeving terwijl die mogelijkheid nu juist met die wetgeving is uitgesloten. Beoogd is burgers dus een rad voor ogen te draaien en ‘vrijwilligheid’ aan de keukentafel te veinzen terwijl het in werkelijkheid gewoon louter om dwang gaat. Als de tot arbeid, een goor huis of tot inferieure jeugdhulpverlening gedwongen burger dan klaagt over de rechtsverhouding met de gemeente die dus weloverwogen onrechtmatig en niet zelden strafbaar jegens de burger handelt, dan past men standaard de wisseltruuk toe waarbij rechtshandelingen naar burgerlijk recht met hand- en spandiensten van de adviescommissie als hier aangehaald in etappes op schrift worden vervalst tot ‘feitelijke handelingen’, en verandert SOW op papier van juridische hoedanigheid van rechtspersoon naar bestuursorgaan, en zou niet meer de burgerlijke rechter bevoegd zijn maar de bestuursrechter waanvan prof. Scheltema stelt dat die geen enkele inhoudelijke bevoegdheid toekomt. Art. 79 Ps staat dus voor bedrog van Staatswege.
Het is dus steeds de rechtspersoon SOW die heel schuldbewust elke klacht over haar dus kennelijk zelf onrechtmatig geachte rechtshandelingen stelselmatig vervalst tot ‘bezwaren’ tegen een fictieve beslissing die het in mandaat zou hebben genomen ‘namens het college van burgemeester en wethouders van…. Vastgesteld moet worden dat rechtspersoon SOW met haar uitnodigingsbrieven ‘namen het college van burgemeesters en wethouders van…” dus steeds vooruit loopt op de neppe-procedure ex. 79 Pw waartoe de belazerde of anderszins stelselmatig onrechtmatig door SOW behandelde burger toch echt eerst een verzoek zal moeten indienen. Zonder verzoek dus geen ‘namens burgemeester en wethouders van…” In strafrechtelijk opzicht is elke uitnodiging aan de keukentafel ‘namens de burgemeester en wethouders van…’ dus een misdrijf op zich en bovendien een strafbare voorbereidingshandeling ter voorbereiding op ‘hoger’ misdrijven, waartoe nog steeds rechtspersoon SOW bedrijfsmatig evidente klachten die men moet zien als voorbereiding op een dagvaarding, vervalst.
De brief van de hand van Desiree Curfs van 9 mei 2019 waarin zij stelt een schriftelijke ‘civiele’ klacht inzake onrechtmatig handelen van rechtspersoon Participatiebedrijf SOW stelt af te handelen en is daar een ‘sprekend’ voorbeeld van en maakt de ’twist’ waarbij zij SOW middels valsheid in geschrift van rechtspersoon probeert te wijzigen, nadat zulks eerder door daartoe extern ingehuurde dhr. Lennerd Deekman zelfs na stalking, schriftelijke bedreiging, valse beschuldiging en uiteindelijk ook na fysieke bedreiging op 7 mei 2019 aan de keukentafel van het college van Schiedam niet was gelukt.
Redenen voor de Officier van Justitie om deze overigens objectief valse akte van Curfs, middels alweer ambtelijke valsheid in geschrift te kwalificeren als zou ook deze brief van Curfs ‘een schriftelijke weergave van een gesprek’ zijn terwijl met hele Desiree Curfs aantoonbaar geen enkel (klacht)gesprek heeft plaats gehad. In de brief van 9 mei 2019 stelt Desiree Curfs in een soort ten overvloede dat SOW steeds met haar criminele praktijken wegkomt bij… de bestuursrechter.
Wie vervolgens de besluitvorming bekijkt wat betreft de totstandkoming van de speciale andere criminele organisatie, benodigd bij het vervalsen van klachten tot ‘bezwaren’ , en de verwijzing naar het besluit waarbij SOW is getroffen en opgericht, valt meteen op dat wat wordt opgetekend in strijd met de waarheid is:
“Gelet op het gezamenlijke besluit van de drie colleges van de gemeente Maassluis, Vlaardingen en Schiedam (verder: de colleges) de Gemeenschappelijke regeling Stroomopwaarts MVS ( verder: SOW) op te richten;….Gelet op de bevoegdheden die de colleges ingevolge die gemeenschappelijke regeling aan SOW hebben gemandateerd;”
De MVS-colleges hebben bij gezamenlijk besluit op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen een dergelijke regeling bij besluit getroffen en is vervolgens een Openbaar Lichaam SOW opgericht. Hier wordt dus duidelijk met woorden gefoeteld en verzwegen dat de MVS-burgemeesters de dan enige gemeentelijke bevoegdheden gepretendeerd hebben opgedragen aan rechtspersoon SOW, nog voordat deze rechtspersoon bestond. (lees ingeschreven in het Handelsregister van de KvK).
Er zijn in werkelijkheid GEEN bevoegdheden ‘ingevolge’ de getroffen gemeenschappelijke regeling gemandateerd door de MVS-colleges. Bij het treffen van de gemeenschappelijke regeling is in werkelijkheid geen enkele bevoegdheid door de colleges overgedragen (delegatie) of opgedragen (mandaat), waarbij de laatste mogelijkheid wettelijk zelfs niet bestaat.
Er is ‘ingevolge de gemeenschappelijke regeling’ dus in feite helemaal niets gemeenschappelijk door de MVS-colleges geregeld, afgezien dat deze colleges hebben toegestaan dat de MVS-burgemeesters een schijn-constructie hebben kunnen opzetten om voor te kunnen wenden dat Openbaar Lichaam SOW bij volmacht zou handelen.
Vastgesteld moet worden dat er geen rechtsgeldige volmacht van de MVS-burgemeesters bestaat op grond waarvan rechtspersoon SOW namens enig gemeente zou kunnen handelen. Verder is er ingevolge het besluit waarmee de te treffen gemeenschappelijke regeling is gemotiveerd dus helemaal niets gemeenschappelijk is geregeld! Er zijn wel latere mandaatbesluiten van de MVS colleges waarbij uitsluitend mandaat kan zijn verleend om ingevolge art. 79 Pw namens het college van de woonplaat van VERZOEKER te beslissen. Ook dit is uitermate dubieus en nietig nu het is uitgesloten dat een mandaatnemer als SOW in haar andere juridische hoedanigheid een zelfstandig belang heeft bij de besluitvorming.
Met andere woorden het is een zooitje waarbij de betrokken partijen alles zo hebben opgezet en schuldbewust mist (blijven) opwerpen dat maar weinige niet-ingewijden, de met behulp van onder meer rechtspersoon ‘Vereniging Nederlandse Gemeenten’ landelijk opgezette Participatiezwendel-maatschappij, kunnen doorgronden.
Inplaats van via een stiekeme reformatie van Openbaar Lichaam Stroomopwaarts MVS die kwalifieert die als organisatie volledig voldoet aan de delicts-omschrijving van de criminele organisatie, komt het geraden voor dit SOW gewoon op te doeken en zogezegd schoon schip te maken inplaats van willens en wetens te volharden in (ambtelijke) misdrijven, feitelijk ingegeven door de Pikmeer- en de de-auditu-jurisprudentie.
Ook de besluitvorming waarbij aansluitend aan eerder bedrog de adviescommissie bezwaarschriften SOW is getroffen stinkt werkelijk een uur in de wind en staat alweer voor ambtelijke valsheid en bedrog:
https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Actueel/Maassluis/CVDR407355.html
Opmerkingen met betrekking tot de regeling
Geen.
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd
Algemene wet bestuursrecht, art. 7:5
Algemene wet bestuursrecht, art. 7:13
Gemeentewet, art. 84
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen.
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Datum inwerkingtreding
Terugwerkende kracht tot en met
Datum uitwerkingtreding
Betreft
Datum ondertekening
Bron bekendmaking
Kenmerk voorstel
01-06-2016 nieuwe regeling
05-04-2016
Elektronisch gemeenteblad, 31-05-2016
Onbekend.
Tekst van de regeling
Intitulé
Reglement commissie bezwaarschriften Stroomopwaarts MVS 2016
Gelet op het gezamenlijke besluit van de drie colleges van de gemeente Maassluis, Vlaardingen en Schiedam (verder: de colleges) de Gemeenschappelijke regeling Stroomopwaarts MVS ( verder: SOW) op te richten;
Gelet op de bevoegdheden die de colleges ingevolge die gemeenschappelijke regeling aan SOW hebben gemandateerd;
Besluiten de colleges van de gemeente Maassluis, Vlaardingen en Schiedam;
ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;
gezien de identieke voorstellen van de colleges van de gemeente Maassluis, Vlaardingen en Schiedam;
gelet op de artikelen 7:5 en 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 84 van de Gemeentewet;
het volgende reglement:
Reglement commissie bezwaarschriften Stroomopwaarts MVS 2016
vast te stellen.
https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Actueel/Maassluis/CVDR407355.html
Opmerkingen met betrekking tot de regeling
Geen.
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd
Algemene wet bestuursrecht, art. 7:5
Algemene wet bestuursrecht, art. 7:13
Gemeentewet, art. 84
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen.
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Datum inwerkingtreding
Terugwerkende kracht tot en met
Datum uitwerkingtreding
Betreft
Datum ondertekening
Bron bekendmaking
Kenmerk voorstel
01-06-2016 nieuwe regeling
05-04-2016
Elektronisch gemeenteblad, 31-05-2016
Onbekend.
Tekst van de regeling
Intitulé
Reglement commissie bezwaarschriften Stroomopwaarts MVS 2016
Gelet op het gezamenlijke besluit van de drie colleges van de gemeente Maassluis, Vlaardingen en Schiedam (verder: de colleges) de Gemeenschappelijke regeling Stroomopwaarts MVS ( verder: SOW) op te richten;
Gelet op de bevoegdheden die de colleges ingevolge die gemeenschappelijke regeling aan SOW hebben gemandateerd;
Besluiten de colleges van de gemeente Maassluis, Vlaardingen en Schiedam;
ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;
gezien de identieke voorstellen van de colleges van de gemeente Maassluis, Vlaardingen en Schiedam;
gelet op de artikelen 7:5 en 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 84 van de Gemeentewet;
het volgende reglement:
Reglement commissie bezwaarschriften Stroomopwaarts MVS 2016
vast te stellen.
Onder deze link worden de verschillen tussen de inter-gemeentelijke bestuursorganen ‘burgemeester’ en ‘burgemeester en wethouders’ en de onderscheidenlijke bevoegdheden nog een helder uitgelegd:
https://www.hekkelman.nl/blog/overheidszaken/gemeente-niet-ontvankelijk-bij-bezwaar-door-bw/#
Wie met deze informatie beschikbaar dan nog eens kijkt naar de besluitvorming van:
https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Schiedam/356349/356349_1.html
en
https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Actueel/Maassluis/CVDR407355.html
begrijpt dat burgemeesters en wethouders met dit gerommel met woorden een begrippen willens en wetens de indruk hebben willen wekken dat binnen de besluitvorming strekkende tot SOW de MVS colleges van burgemeesters en wethouders bevoegdheden op grond van de feitelijk alleen maar opgesomde wetten tegelijkertijd zouden hebben opgedragen aan dat SOW. En dat is dus objectief gelogen/bedrogen.
De wet gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat wanneer bevoegdheden integraal worden overgedragen (delegatie) aan een Openbaar Lichaam, dat gezamenlijk moet gebeuren gelijktijdig met het (gezamenlijke) besluit strekkende tot dat Openbaar Lichaam, en dat is logisch omdat daarna de overdragende bestuursorganen zelf geen enkele zeggenschap meer hebben.
De MVS-colleges verkopen de gemeenschappelijke regeling als ‘collegeregeling’, hetgeen het ook is. Echter wordt gelijktijdig de indruk gewekt als zou via andere MVS-bestuursorganen bevoegdheden bij gezamenlijk besluit zijn gemandateerd door de MVS-colleges. Dit zich weloverwogen bedienen van een valse juridische hoedanigheid voldoet volledig aan de omschrijving van art. 326 WvSr. Dat dit bepaald geen vergissing is geweest maar boos opzet volgt uit het volgende besluit dat zondermeer zijn grondslag vindt in opgemeld bedrog, namelijk het besluit strekkende tot een speciale adviescommissie voor bezwaarschriften terwijl met de gedecentraliseerde wetgeving nu juist de mogelijkheid tot de afgifte van een maatwerk-besluit ten aanzien van de burger waartegen deze bezwaar kan maken, nu juist is uitgesloten en de ‘vertikale’ bestuursrechtelijke procedure is vervangen door de ‘horizontale’ civielrechtelijke benadering die steeds aanvangt met een uitnodiging tot gesprek aan de keukentafel na een melding, daar waar in de vertikale procedure de formele aanvraag de start betekende van de bestuursrechtelijke procedure.
Het feit dat bestuursrechters en hoger-beroepsorgaan in een megalomane bui als rechtsprekende instanties een soort hybride-toestand hebben opgezet is niet bepaald toevallig omdat het naadloos past in het plaatje van de natinaal vanuit Den Haag opgezette Participatiezwendelmaaschappij die in Wit Rusland, met Nederland dacht ik de enige gepretendeerde rechtsstaat die ook geen Constitutioneel Hof heeft, niet zou misstaan.
De colleges van b&w hebben namelijk formeel geen enkele over- dan wel op te dragen bestuurlijk bevoegdheid ingevolge de aangehaalde wetten, anders dan de mogelijkheid van art. 79 Pw die aanstonds gedelegeerd had kunnen worden, maar dan was meteen duidelijk geweest dat de colleges verder gelijktijdig geen enkele bestuurlijke bevoegdheden hebben over- of opdragen. De onderhavige wetten zijn zogezegd ‘dichtgetimmerd’ en laten daar ook geen ruimte voor.
De na art. 79 Pw enige andere bevoegdheid is de bepaling door de colleges van het bedrag dat op grond van de Wet verbetering poortwachter moet worden ingehouden op het salaris van de arbeidsgehandicapte werknemer die in gebreke zou zijn wat betreft re-integratieverplichtingen die volgen uit de getekende of veronderstelde arbeidsovereenkomst met het college van de woonplaats. De gemeenteraad bepaalt op grond van de Participatiewet bij verordening de maatstaf waarvan de colleges als uitvoerders morgen afwijken, hetgeen heel gewiekst ‘maatwerk’ wordt genoemd om net te doen alsof de colleges nog steeds de vertikale (primaire) maatwerkbeschikking zouden afgeven, de beschikking die noodzakelijk is om niet aanstonds het verbod ex. art. 4 EVRM te schenden. De verordening(en) van de gemeenteraad wordt echter niet genoemd in het besluit strekkende tot SOW omdat de Wet gemeenschappelijke regelingen uitsluiten bepaalt dat het (gezamenlijk) besluit tot delegatie tegelijk met het besluit strekkende tot een gemeenschappelijke regeling.
Een gezamenlijk mandaat of onder-mandaat bestaat en kan namelijk niet, niet in de Awb en niet in de Wgr, al worden in de toelichting bij de gewijzigde Wgr wel voorzichtige toespelingen gedaan die kennelijk geen Kamerlid zijn opgevallen. Met een gezamenlijk mandaatbesluit dat in casu pas later het daglicht zou zien, construeren de colleges namelijk een bestuurlijke eenheid (een soort zelfstandig bestuursorgaan SOW) die achteraf in een procedure ondeelbaar is, en wat aanvankelijk ook de bedoeling was met het bedrieglijke ineenschuiven van de gezamenlijke volmachten van de burgemeesters als zou sprake zijn van een vorm van gelijktijdig mandaatbesluit met het besluit strekkende tot SOW door de colleges.
Door de besluitvorming strekkende tot Openbaar Lichaam SOW heeft dat SOW wel volledig zelfstandige rechtspersoonlijkheid, ook wat betreft de bij dat besluit aangehaalde gedecentraliseerde en volledig ‘geprivatiseerde’ wetten die SOW als private uitvoerende partij dus geheel zelfstandig dient uit te voeren. Met het gezamenlijk besluit is feitelijk daarmee ook het werkgeverschap in de zin van de Participatiewet van de eerder onderscheidenlijke gemeentes overgegaan naar SOW dat zich ook te dien aanzien dus zelfstandig in- en buitien rechte vertegenwoordigt.
Enig bestuurlijke bevoegdheid voor SOW ingevolge de gedecentraliseerde/geprivatiseerde wetgeving is er niet De participatiewet biedt wel het college van de woonplaats een pseudo-bestuursrechtelijk art. 79 Pw waartoe de ingezetene een formeel verzoek moet indienen bij het college van de woonplaats. Deze bevoegdheid van het college van de wooplaats leent zich niet voor mandaat aan een hybride rechtsfiguur als SOW dat als private partij aantoonbaar een zelfstandig belang heeft bij een procedure ex. art. 79 Pw om onder haar aansprakelijkheid inzake onrechtmatig handelen uit te kunnen komen.
Het is in de praktijk nu zo dat rechtspersoon SOW zich onder verwijzing naar art. 79 Pw tot belanghebbende, en daarmee feitelijk tot tegenpartij stelt. SOW wendt zich met haar verzoek echter niet tot het college maar tot de speciaal daarvoor opgerichte adviescommissie inzake SOW bezwaarschriften dat een zelfstandig bestuursorgaan is en feitelijk op verzoek van rechtspersoon SOW dan geen advies afgeeft maar een primaire beschikking op verzoek van SOW maar dan te naam gesteld op de burger die helemaal geen verzoek heeft ingediend.
Binnen deze Participatiezwendel (het gaat immers ordinair om geld) merkt rechtspersoon SOW standaard elke klacht over haar rechtshandelingen ter voorbereiding op deze wisseltruuk aan als ‘bezwaren’, waarmee de klok bij SOW dus de andere kant opdraait en deze primaire beschikking op verzoek door de nu ‘eigen’ SOW bezwaarschriftencie. als zelfstandig bestuursorgaan op verzoek van SOW afgegeven, op papier verwordt tot ‘beslissing op bezwaar’ waarbij de klacht van de nietsvermoedende burger dan verwordt tot would-be bezwaarschrift tegen een beslissing van het college van de woonplaats van die burger. SOW loopt als bij besluit benoemde private uitvoerder op dit evidente bedrog vooruit door de burger steeds aan de keukentafel uit te nodigen ‘namens burgemeester en wethouders van de woonplaats’…
Nadat oud wethouder Cees Oosterom die een burger van Vlaardingen (aantoonbaar) met het daartoe te hulp geroepen college van Rotterdam met SOW (mw. Kivit) de kluit meende te moeten belazeren, dook een alleen door hem persoonlijk ondertekende ‘beslissing op bezwaar’ op, en wel van eerder datum voorzien dan de nagekomen ‘primaire beschikking’ dat gewoon een verhuld voorstel tot overeenkomst was en moeiteloos aantoonbaar valselijk is opgemaakt.
In dit geval was het de dan nog algemene adviescommissie van Vlaardingen onder leiding van de daartoe ingevlogen plaatsvervangend voorzitter hoogleraar gezondheidsrecht aan de Erasmus Universiteit Martin Buijsen die kennelijk ook doden met terugwerkende kracht tot leven wekt.
Deze adviescommisie stelde vast dat er geen bezwaarschrift was ingediend maar klachten ten aanzien van van SOW als vermoede werkgever ingevolge de wet verbetering Poortwacher Spoor 1 en Spoor 2 pleegt te noemen. Mr. Calmera die ter plaatse door de gemachtigde van de klagende burger werd beschuldigd van valsheid in geschrifte smeerde hem daarop snel om mogelijke vragen van deze commissie voor te zijn. Mogelijk was dit afgesproken werk omdat secretarissen als mr. Calmera van SOW tevens secretaris van de bezwaarschriftencie zijn en de zaakjes dus gezamenlijk opzetten. De commissie onder leding van prof. Buijsen adviseert dan nog het college zelve niet als klacht af te handelen maar alnog een primaire beschikking af te geven….
Als bij de rechtbank te Rotterdam door de gemachtigde van het slachtoffer van deze evidente zwendelpraktijk beroep wodt ingesteld tegen de in alle opzichten neppe beslissing op bezwaar van de hand van wethouder van Vlaardingen tevens voorzitter van SOW Cees Oosterom, en daarbij aanstonds vernietiging eist vanwege opgemelde zwendel en wijst op de aangifteplicht van ook (rechterlijk) ambtenaren, blijft het stil. Om een lang verhaal kort te maken; appellante eiste na eerst tevergeefs de onderliggende stukken in voorlopige voorziening te hebben opgevraagd waar de president van de rechtbank in het geheel niet op zou ingaan (misdrijf rechtsweigering), zijn de onderliggende (bewijs)stukken daarna tevergeefs opgevraagd bij de rechter voorzitter verantwoordelijk voor de griffie die nu schriftelijk weigerde de onderliggende stukken te verstrekken nu immers de bestuursrechter toch niet inhoudelijk toetst (zie ook Schetema vs Ollongren). Daarop is verzocht deze dan nog NN-rechter te wraken, het welk verzoek door haar collega-rechter van de wrakingskamer werd afgewezen omdat in dit stadium er nog geen noodzaak zou zijn dat (de gemachtigde van ) appellante (lees de rechtbank zelf i.v.m. ambtelijke aangifteplicht!) over de onderliggende stukken zou beschikken.
Als daarna een zittingsrechter bekend wordt gemaakt volgt het zelfde verzoek aan deze rechtbank nu voor de derde maal, en deze rechter stelt pas op de zitting te willen bekijken of zij wel over de onderliggende stukken hoeft te beschikken om een uitspraak te kunnen doen, waarop wordt verzocht ook deze rechter te wraken, hetgeen eveneens wordt geweigerd.
Wel had de wrakingskamer bij tussen-uitspraak alvast een voorschotje genomen op de hoofdzaak door geheel in strijd met hetgeen door appellante was aangevoerd dat zij bezwaar zou hebben aangetekend tegen Spoor, notabene onder de beschuldiging dat appellante misbruik zou maken van de wrakingsprocedure inplaats van andersom! Volstrekt corrupt dus deze afdeling van de rechtbank Rotterdam die dus zonder over de stukken te (willen) beschikken al weet dat deze in strafrechtelijk opzicht een uur in de wind stinken. Redenen voor appellante om het door haar ingestelde beroep doodleuk in te trekken, met als gevolg dat zowel ‘het college’ (lees Cees Oosterom) als SOW ieder met hun eigen (objectief) valse muk in de maag blijven zitten nu door intrekking zou worden voorkomen ‘dat de bestuursrechter aantoonbaar misdrijven bij uitspraak ‘legitiem’ zou doen lijken”, zoals overigens eerder ervaring zou leren. Zowel Cees Oosterom als de mr. drs. van SOW die kort daarop de pijp aan Curfs zou geven, is te verstaan gegeven dat bij de eerste verwijzing naar een van beide objectief valse aktes onverwijld aangifte zou volgen. Zie hier de reden dat de belazerde burger van Vlaardingen daarna niet ‘namens het college van Vlaardingen’ door SOW voor gesprek zou worden uitgenodigd, maar ‘namens het cllege van Schiedam’, waarna daar de procedure van misleiding, bedreiging, beschuldiging wer zou worden ‘opgepakt’ om de stukken van Vlaardingen te kunnen ontlopen.
Bij weinige en uiteraard geselecteerde stukken die mr. Calmera van SOW eerder had opgestuurd zat ook enig materiaal waaruit blijkt dat een regionale zorgverlener waar de burger van Vlaardingen gewoon via de normale weg zelfstandig in dienst was getreden en reeds enige tijd werkzaam was, met SOW zonder haar toestemming laat staan enig noodzakelijk door haar ondertekende verklaring, een No Risk Polis etc met terugwerkende kracht had geritseld. Is toekenning met terugwerkende kracht dan sowieso volgens de vigerende wet- en regelgeving verboden, zonder instemming van de op deze manier ook zonder SOW-assessment tot geestelijk (arbeids)gehandicapte te brandmerken regioslaaf kan het natuurlijk helemaal niet. Ook dit misdrijf ‘namens het college van Vlaardingen’ moest ‘namens het college van Schiedam’ koste wat kost door rechtspersoon SOW nog eens dunnetjes worden overgedaan, waarbij het spreekwoordelijke slavenbrandmerk precies over het eerdere heimelijk toegebrachte brandmerk diende te worden aangebracht, nota bene door iemand wiens voorouders te Fort Elmina in Ghana ooit een dergelijke behandeling zouden ondergaan. Waar een klein landje nog steeds groot in is!
Op de verzoeken om stukken die medio november 2019 op grond van de AVG en WOB bij het college van Vlaardingen worden opgevraagd dient dat college te reageren met de wettelijk voorgeschreven ontvangstbevestiging, en wanneer de verzoeken onverhoopt bij het verkeerde bestuursorgaan zijn ingediend, een motivering op grond van welke wet- en regelgeving het college van oordeel is waarom dan een ander bestuursorgaan bevoegd zou zijn. Er komt echter niks omdat de gepretendeerde bevoegdheid van SOW op gebakken lucht is gebaseerd en nietsvermoedende burgers ‘vrijwillig’ gegevens ter beschikking stellen, ‘vrijwillig’ in geld uitdrukbare diensten verrichten, en al even ‘vrijwillig’ in een pisluier in een smerig huis zitten en in de waan verkeren dat private uitvoerder SOW ook bestuurlijke bevoegdheden heeft.
Na de termijn van 8 weken te hebben afgewacht worden het college de wettelijke dwangsommen aangezegd waarop het college evenmin reageert. Wel volgen enige tijd daarna een aantal brieven van de volsterk onbevoegde rechtspersoon SOW, waaronder twee op 10 december geantedateerde brieven waarin SOW stelt niet over te openbaren stukken van de gemeente Vlaardingen te beschikken en dat dwangsommen niet meer zien op WOB-verzoeken, en dat het AVG-verzoek gericht tot het college van Vlaardingen spoedig door SOW zal worden ‘opgepakt’. Het college van Vlaardingen wordt er alweer per aangetekende omdat anders verzoeken daar ‘gewoon zoek’ raken er op gewezen dat de wettelijke dwangsommen gewoon doorlopen zolang beide verzoeken, dus AVG en WOB, niet voor inkomst zijn bevestigd en het college niet heeft aangeven op grond van welke wet- en regelgeving het verzoeken en private gegevens van haar burgers aan SOW en andere private ketenpartners verstrekt.
Tot op heden is er geen ontvangstbevestiging van beide verzoeken en omdat er geen AVG-verzoek is ingesteld bij rechtspersoon SOW of iets dat daarop zou kunnen lijken dat daar zou kunnen vervalst, heeft SOW ook niks in privaat ‘opgepakt’.