ROTTERDAM- Het voormalige Hunter Douglas-terrein in Rotterdam-Feijenoord mag worden herontwikkeld, maar wél met de voorwaarde dat er minimaal 33.000 m² aan bedrijfsruimte komt. Wethouder Robert Simons (Leefbaar): ‘Met dit besluit houden we ons aan onze belofte om genoeg bedrijfsruimte in Rotterdam beschikbaar te houden. Door deze voorwaarde te stellen, geven we de maakindustrie de ruimte die ze nodig heeft. Dat is niet alleen goed voor onze economie, maar ook voor de banen van Rotterdammers’, aldus Simons.
Het terrein aan de Piekstraat, waar in 2020 de productie van aluminium zonweringen door Hunter Douglas stopte, heeft sinds die tijd gewacht op een nieuwe bestemming. De gemeente heeft in de afgelopen periode gesprekken gevoerd met eigenaar 3G Capital om duidelijke uitgangspunten voor de toekomstige ontwikkeling vast te stellen. 3G Capital heeft het terrein te koop aangeboden en met de nu vastgestelde randvoorwaarden is de bestemming van het terrein voor bedrijven gewaarborgd.
Het voormalige Hunter Douglas-terrein is een van de laatste binnenstedelijke watergebonden locaties met een hogere milieucategorie (HMC). Door de gunstige ligging nabij water is het terrein bijzonder geschikt voor de maritieme maakindustrie, een sector die cruciaal is voor zowel de Rotterdamse als de nationale economie. De gemeente heeft nu de eis gesteld dat er minimaal 33.000 m² aan bedrijfsruimte komt, waarvan 18.000 m² voor milieucategorie 3.1. Deze voorwaarden stellen de verkopende partij in staat om een nieuw plan voor het gebied uit te werken.
In de afgelopen jaren zijn veel bedrijventerreinen omgevormd voor woningbouw, maar het besluit van de gemeente om het Hunter Douglas-terrein grotendeels te bestemmen voor de maakindustrie betekent een trendbreuk. ‘Met ons Actieplan Bedrijfsruimte hebben we ons voorgenomen om genoeg plek te houden voor de maakindustrie in de stad. Vakmensen blijven keihard nodig, nu en in de toekomst, onder andere voor de energietransitie. Dit besluit draagt hier direct aan bij en biedt volop kansen voor onze Rotterdamse ondernemers’, concludeert Simons.
