SCHIEDAM- Het afgelopen weekend gepubliceerde rapport over het mogelijke slavernijverleden van Schiedam, met vooral aandacht voor de familie Pichot en hun connecties met Surinaamse plantages, roept twijfels op over de betrouwbaarheid van de conclusies. Het onderzoek, uitgevoerd door historicus Jean Jacques Vrij, biedt uitgebreide informatie over de betrokkenheid van deze regentenfamilie, maar laat op verschillende punten ruimte voor interpretatie. De centrale vraag – in hoeverre Schiedam economisch heeft geprofiteerd van de trans-Atlantische slavernij – blijft onbeantwoord.
In het stuk wordt gesuggereerd dat de welvaart van de familie Pichot een invloed heeft gehad op de lokale economie van Schiedam, maar de precieze aard van deze invloed blijft onduidelijk. In hoeverre kwam de economische positie van de familie voort uit slavernij, of speelden andere factoren, zoals handelsinvesteringen en participatie in lokale industrieën, een grotere rol? Is er sprake van een breder patroon binnen de stad, of vormt de familie Pichot een uitzondering? Het rapport gaat hier slechts beperkt op in, wat ruimte laat voor die specultaties.
Een van de kernvragen betreft de mate van zekerheid waarmee wordt gesteld dat de familie Pichot belangrijke plantage-eigenaren in Suriname was. Hoewel het rapport deze bewering doet, wordt niet vermeld welke documenten deze eigendommen onomstotelijk bevestigen. Het is onduidelijk of eigendomspapieren of contracten zijn geraadpleegd die deze claim ondersteunen.
Het rapport vermeldt dat het onderzoek grotendeels gebaseerd is op gemeentelijke archieven. Dit leidt tot de vraag of andere relevante bronnen, zoals archieven van rederijen, handelsverslagen of notariële documenten, zijn meegenomen in de analyse. Het ontbreken van een overzicht van aanvullende archiefbronnen maakt het lastig om de volledigheid van het onderzoek te beoordelen.
Een ander punt van aandacht is de methodologie van het onderzoek. Het rapport gaat niet in detail in op de manier waarop de betrouwbaarheid van de gegevens is gecontroleerd. Hierdoor ontstaat onduidelijkheid over de reproduceerbaarheid van het onderzoek en de mate waarin het vrij is van vooringenomenheid. Zonder inzicht in de toegepaste onderzoeksmethoden blijft de vraag bestaan in hoeverre de conclusies als onbetwistbaar kunnen worden beschouwd.
Opvallend is ook dat een eerder onderzoek uit 2018 geen bewijs vond voor directe betrokkenheid van Schiedam bij slavernij. Het huidige rapport lijkt deze eerdere bevindingen niet te weerleggen, wat de vraag oproept in hoeverre de nieuwe conclusies stevig onderbouwd zijn.