SCHIEDAM- Het Gemeentearchief Schiedam heeft de hand weten te leggen op twee aquarellen: een stadsgezicht en een polderlandschap van Schiedam. De werken zijn gemaakt door de Franse schilder en tekenaar Auguste Paul Charles Anastasi (1820-1889), die tussen 1853 en 1862 verschillende malen Nederland aandeed om te werken. Verschillende van zijn werken zijn wereldwijd in museumcollecties opgenomen, zoals het Rijksmuseum, het Musée d’Orsay en het Fine Arts Museums of San Francisco.
De ‘Schiedamse’ werken zijn beide gedateerd op augustus (août) 1860. Het zijn kleine aquarellen, slechts 275 bij 71 mm en 275 bij 100 mm groot. Het stadsgezicht geeft een beeld van de stad vanuit het noorden. Centraal is de Grote Kerk, omgeven door elf molens, en links een boerderij. Het polderlandschap is getekend vanaf het jaagpad langs de Overschieseweg met zicht op de Schie en de stad aan de horizon. De werken zijn nu voor iedereen te zien onder de beeldbanknummers 47883 en 47884 in onze digitale beeldbank via het internetadres beeldbank.schiedam.nl . Blind geworden
De Franse landschapsschilder Auguste Anastasi werd geboren in Parijs en overleed daar ook, maar reisde tijdens zijn werkzame leven veel naar het buitenland om te werken. Aan zijn schilderijen te zien inspireerde ons vlakke land met veel waterpartijen en molens hem genoeg om verschillende malen terug te keren, voornamelijk naar Zuid-Holland.
Helaas overkwam hem een van de ergste dingen die een schilder kunnen overkomen, vanaf 1860 ging hij slechter zien tot hij helemaal blind werd. Net als zijn vader overigens, Paul Joseph Anastasi, dus het zou een erfelijke oogkwaal kunnen zijn geweest zoals staar, macula-degeneratie of glaucoom.
Na 1870 lijkt Auguste gestopt te zijn met schilderen. De actie die daar op volgde, bereikte verschillende Nederlandse kranten, waaronder ook de Schiedamse Courant van 18 augustus 1873: “Toen de schilder Anastasi plotseling door blindheid werd getroffen, hebben zijn kunstbroeders zich vereenigd en door den verkoop van schilderstukken een som bijeen gebracht van 120,000 francs. Anastasi heeft het grootste gedeelte daarvan, 100,000 francs, aan den staat gegeven, zichzelven slechts levenslang het vruchtgebruik voorbehoudende, en bepaald dat later de rente zal strekken ten behoeve van arme Fransche schilders of beeldhouwers. Dit fonds draagt den naam van: Anastasi-stichting, in herinnering aan de mildheid zijner kunstbroeders.”
Nijd noch nijver Het Algemeen Handelsblad maakt in maart 1889 (het jaar van de wereldtentoonstelling en de bouw van de Eiffeltoren) melding van zijn overlijden. De krant schetst zijn opleiding en verdiensten en sluit af met “In 1869 verloor de schilder zijn gezicht en werd toen tot werkeloosheid veroordeeld, waardoor hij spoediger in vergetelheid geraakte dan zijn talent verdiende.” Dat klinkt als een bitter einde voor de talentvolle schilder, maar Het Bataviaasch Handelsblad geeft eind april 1889 een ander beeld en omschrijft de overledene als iemand zonder ‘nijd noch nijver’. “…zelfs de blindheid heeft hem zijn hartige jovaliteit niet kunnen ontnemen. Gedurende de twee laatste zomers was hij de gast van princes Mathile (Mathilde Bonaparte, nicht van Napoleon, mecenas van veel kunstenaars en schrijvers.) op haar buitenverblijf St. Gratien. Op het eerste gezicht boezemde hij haren gasten een pijnlijk medelijden in, maar het duurde niet lang of hij had ieder voor zich ingenomen door zijn geestige conversatie.” Misschien waren zijn laatste jaren gelukkig dus niet zo grimmig of werkloos als gedacht, want de schilder heeft in 1883, dus ondanks zijn oogproblemen, nog een biografie van zijn grootvader geschreven, de scheikundige Nicolas Leblanc. Auguste omschrijft zichzelf op de titelpagina als volgt:
Ridder van het Legion van Eer, kleinzoon van Nicolas Leblanc en ‘ancien artiste peintre’, voormalig kunstschilder.
Een uitgebreidere versie van dit artikel is te vinden op de webstek archief.schiedam.nl.