ROTTERDAM- In Rotterdam zijn vorig jaar 577 meldingen gemaakt van (vermoedelijke) hennepteelt, maar slechts in 97 gevallen heeft de politie daadwerkelijk een wietkwekerij kunnen ontmantelen. De voornaamste reden voor het grote verschil tussen het aantal meldingen en het aantal ontmantelingen is de lage kwaliteit van de meldingen. Deze zijn vaak te vaag, onbetrouwbaar of onjuist. Dit is al jarenlang het geval, ook toen er nog veel meer hennepkwekerijen werden opgerold.
De politie heeft op basis van de registraties over de afgelopen jaren vastgesteld dat ongeveer 17% van het aantal signalen uiteindelijk resulteert in het opruimen van een hennepkwekerij. Dit percentage is niet erg hoog en heeft verschillende oorzaken. Veel meldingen zijn te algemeen en geven geen specifieke locatie aan (bijvoorbeeld: er hangt een henneplucht in de straat). Ook kunnen er andere motieven meespelen bij de melders, zoals een burenruzie of een persoonlijke afkeer. Soms zitten de melders er ook gewoon naast en wordt de henneplucht veroorzaakt door iets anders (bijvoorbeeld omdat iemand een joint rookt).
Uit de gegevens van de gemeente blijkt dat het percentage succesvolle meldingen de afgelopen zes jaar geleidelijk iets is gedaald. 2016: 27% van de meldingen leidde tot het vinden van een hennepkwekerij. 2022: 17% van de meldingen leidde tot het vinden van een hennepkwekerij.
Deze trend is ook landelijk te zien. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat hennepkwekerijen door technische vernieuwingen moeilijker te ontdekken zijn, waardoor de kans op een daadwerkelijke vondst naar aanleiding van een melding ook afneemt. Daarnaast lijkt het erop dat er meer hennep vanuit het buitenland wordt ingevoerd, waardoor er minder in Nederland zelf wordt verbouwd.