ROTTERDAM- De 21-jarige Marokkaan I.K. uit Rotterdam is door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden cel voor brandstichting in Dordrecht. Dit is minder dan de 6 maanden cel die het Openbaar Ministerie had geëist. De straf is verlaagd vanwege een overschrijding van de redelijke termijn, aangezien de zaak langer dan 2 jaar op zich heeft laten wachten.
De rechtbank acht bewezen dat K. in de nacht van 3 op 4 april 2022 samen met een ander een auto in Dordrecht in brand heeft gestoken. K. reed met de medeverdachte naar het Houthavenplein, waar een Volkswagen Up is uitgekozen. De medeverdachte goot benzine over de auto en gebruikte een aansteker om deze aan te steken. K. bood een sigaret aan, maar deze is uiteindelijk niet gebruikt om het vuur te ontsteken. Door de vlammen vloog een tweede auto, die ernaast geparkeerd stond, ook in brand.
Bij het bepalen van de straf hield de rechtbank rekening met de ernst van het misdrijf. Brandstichting zorgt niet alleen voor schade, maar kan ook gevaarlijke situaties veroorzaken. Toch is geen voorwaardelijke straf opgelegd, omdat K. in de afgelopen 2 jaar niet opnieuw met justitie in aanraking is gekomen.
Naast de celstraf moet K. schadevergoedingen betalen aan de gedupeerden. De eigenaren van de auto’s en hun familieleden ontvangen elk 1.000 euro voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. Hogere schadeclaims zijn niet volledig toegekend en kunnen alleen via de burgerlijke rechter worden afgehandeld.
De rechtbank oordeelt dat sprake is van medeplegen en wijst op de bewuste samenwerking tussen de K. en zijn mededader. Het Openbaar Ministerie had aanvankelijk ook vervolging ingesteld voor een tweede brandstichting, maar de rechter spreekt K. hiervan vrij. De tweede auto vloog in brand als gevolg van de eerste brand, en niet door direct handelen van de verdachte.
