“Het uitsterfbeleid is een vorm van discriminatie”, menen de bewoners op het Vlaardingse woonwagenkamp. Een van de kampbewoners stapte naar het College voor de Rechten van de Mens. Dat oordeelde op 28 mei als volgt: ‘Het College van de Rechten van de Mens spreekt het oordeel uit dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen jegens de vrouw verboden onderscheid maakt op grond van het ras door het beleid te voeren dat erop gericht is om de vrijgekomen standplaatsen op het Woonwagencentrum Holy op te heffen, waardoor zij niet in aanmerking kan komen voor een vrijkomende standplaats op het woonwagencentrum’.VLAARDINGEN- De Gemeente Vlaardingen is niet onder de indruk van het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens (CRM) over de situatie op het woonwagenkamp aan de Holyweg. Het CRM vindt dat Vlaardingen een verboden onderscheid maakt op basis van ras door nieuwe woonwagens op het kamp te weren. Dit zogenaamde uitsterfbeleid wordt door de kampbewoners al langer gezien als een vorm van discriminatie.
Het stadsbestuur heeft de uitspraak van de CRM bestudeerd en komt tot de conclusie dat er nog geen uitspraak van een rechter ligt dat het uitsterfbeleid aangepast moet worden, maar wanneer ook de rechter het uitsterfbeleid verwerpt zal er, in overleg met de gemeenteraad, wel iets gaan veranderen.
Het is niet duidelijk waar het oordeel van CRM toe zal leiden, meent het college. Het nu al aanpassen van het uitsterfbeleid heeft tot gevolg dat veranderingen op het kamp onomkeerbaar worden. Het zou zelfs kunnen leiden tot precedentwerking, meent het stadsbestuur. Zelfs tot verzoek tot het aanleggen van meer dan tien standplaatsen. Zonder tussenkomst van de rechter kan de gemeente daar nu nog niet toe worden verplicht.
