ROTTERDAM- Op het Grotekerkplein in Rotterdam vond vanochtend voor de vijfde keer de lokale Srebrenica Herdenking plaats. Tijdens deze herdenking is stilgestaan bij het (inter)nationale trauma van de genocide in Srebrenica. Door middel van persoonlijke verhalen, toespraken en creatieve uitingen zijn de (minstens) 8372 slachtoffers herdacht. (Nabestaanden zijn al bijna 30 jaar bezig om alle slachtoffers terug te vinden in de massagraven en te identificeren). De herdenking richt zich op de Bosniakken, de grootste bevolkingsgroep in Bosnië en Herzegovina. Ook is stilgestaan bij de VN-resolutie die bepaalt dat 11 juli voortaan een internationale herdenkingsdag van de Srebrenica-genocide is.
Selma Smajic-Efendic deelt in het Nederlands haar verhaal over het verlaten van het voormalige Joegoslavië. Een Bosnisch gedicht wordt met gevoel voorgedragen. Twee minuten stilte vullen de lucht, terwijl witte rozen worden uitgedeeld aan de toehoorders bij het podium, om over het water te verstrooien.
Het hoofdprogramma van de lokale herdenking begon om 11.00 uur op het Stadspodium, met een toespraak van wethouder Faouzi Achbar (Denk).
Tijdens de Bosnische Oorlog vielen in juli 1995 Bosnisch-Servische troepen de stad Srebrenica binnen, die door de Verenigde Naties was uitgeroepen tot een ‘veilige enclave’ en werd beschermd door Nederlandse VN-soldaten (Dutchbat). Ondanks deze bescherming werden de minstens 8372 Bosnische moslimmannen en -jongens gedeporteerd en vermoord. Deze massamoord wordt gezien als de grootste genocide in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog.
De Bosnisch-Servische leiders, onder leiding van Radovan Karadžić en generaal Ratko Mladić, wilden gebieden ontdoen van moslims die dreigden delen van het voormalige Joegoslavië te overheersen. De Bosnische moslims waren een van de drie belangrijkste etnische groepen in Bosnië-Herzegovina, naast de Bosnische Kroaten (katholieken) en de Bosnische Serviërs (orthodoxe christenen). De Bosnisch-Servische troepen richtten zich specifiek op de Bosnische moslims als onderdeel van hun etnische zuiveringscampagne.
De organisatie achter de herdenking in Rotterdam – de Werkgroep ‘Rotterdam herdenkt Srebrenica‘ – stelt anno 2024 dat de claim van de Bosnisch-Servische leiders onjuist was. Het zou om propaganda gaan, die luidde dat moslimvrouwen (bewust) gemiddeld meer kinderen kregen dan vrouwen van andere geloven en zo dus bepaalde delen van Joegoslavië, met name in Bosnië en Herzegovina en Kosovo, zouden overnemen en overheersen. Volgens de Rotterdamse werkgroep zijn in het Srebrenica van 1995 ook niet-moslims vermoord, waaronder atheïsten.
De massamoord van 1995 in Srebrenica is als genocide bevestigd door zowel het Joegoslaviëtribunaal als het Internationaal Gerechtshof. Aanvullend namen op 23 mei dit jaar de Verenigde Naties een resolutie aan die genocide erkent.